Ingediend | 19 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 30 oktober 2012 (na 41 dagen) |
Indiener | Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15995.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-394.html |
Het feit dat acht Nederlandse IP-adressen (het adres van een met het internet verbonden computer), zoals genoemd in het artikel, gebruikt zijn wil niet zeggen dat er sprake is van acht geïnfecteerde computers in Nederland. Eén geïnfecteerde computer kan meerdere IP-adressen gebruiken. Daarnaast kan het gebruik van IP-adressen ook plaatsvinden door proxies (systemen waarbij verkeer uit het buitenland via Nederlandse IP-adressen geleid wordt). Het feit dat Nederlandse IP-adressen gebruikt zijn wil dus niet per definitie zeggen dat er sprake is van infecties in Nederlandse computersystemen.
Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat Nederlandse systemen bedoeld of onbedoeld geïnfecteerd zijn met het Flame-virus.
Onderzoek naar de aard en herkomst van het Flame-virus is noodzakelijk en wordt reeds uitgevoerd door de inlichtingen en veiligheidsdiensten (I&V-diensten). De I&V diensten hebben immers in het belang van de nationale veiligheid de taak en de middelen om onderzoeken te doen naar (potentiële) digitale spionage. Indien het onderzoek van de I&V-diensten hier aanleiding toe geeft dan zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden via de geëigende kanalen. Vooralsnog is hier geen reden voor.
Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft naast haar expertisefunctie en verantwoordelijkheid voor de versterking van ICT-crisisbeheersing, de rol richting Rijksoverheid en vitale sectoren om cyberincidenten te voorkomen, te verhelpen en schade te beperken. In dit kader volgt het NCSC de ontwikkelingen ten aanzien van het Flame-virus nauwlettend en heeft het NCSC in juni 2012 een Factsheet uitgebracht.3
Vanuit deze verantwoordelijkheden werken de I&V-diensten en het NCSC samen in de aanpak van kwesties als het Flame-virus.
Zie antwoord vraag 3.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de gevaren van het spionagevirus Flame voor Nederland (ingezonden 19 september) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.