Ingediend | 18 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 18 oktober 2012 (na 30 dagen) |
Indiener | Hero Brinkman (Brinkman) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15951.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-309.html |
I.W. heeft geen aangifte gedaan tegen F.M. wegens doodsbedreiging. Aangezien het bewuste telefoontje anoniem was, was een onderzoek naar het motief van de beller niet mogelijk.
Zie antwoord vraag 1.
Het Openbaar Ministerie heeft met het uitbrengen van de samenvatting van het onderzoek naar A.H. na zorgvuldige afweging tot op zekere hoogte openheid van zaken gegeven. Het is niet in het belang van het onderzoek om nog meer informatie naar buiten te brengen.
In antwoord op de tweede deelvraag bericht ik dat de vingerafdrukken van de in Turkije aangehouden A.H. overeen kwamen met de vingerafdrukken die bij de IND bekend waren van de uit het AZC vertrokken A.H.
Afreizen naar Noorwegen was in 2010 niet nodig, omdat uit DNA-onderzoek bleek dat de bewuste medegedetineerde van G.V. niet de dader van de moord op Marianne Vaatstra was. Het team is naar Turkije gereisd om zich te overtuigen van de identiteit van A.H. en om DNA van hem af te nemen.
In mijn antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Brinkman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2969) heb ik aangegeven dat de heer Brouwer de verantwoordelijke hoofdofficier was. Dat was hij tot 1 mei 1999. F.M. is echter pas op 27 mei 1999 overgeplaatst naar het AZC te Drachten. Op dat moment was de heer Severein plaatsvervangend hoofdofficier van het parket te Leeuwarden. Voor de overwegingen omtrent de overplaatsing van F.M. verwijs ik naar mijn eerdere antwoorden van 5 juli 2012.
Zie antwoord vraag 5.
Dit blijkt onder andere uit het sporenbeeld op de plaats van het misdrijf.
Reeds in 1999 is vastgesteld dat de medegedetineerde van G.V. ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra in Noorwegen verbleef. Wegens aanhoudende geruchten over zijn betrokkenheid is in 2010 alsnog zijn DNA vergeleken met dat van de dader. Dat kwam niet overeen.
Nee. Zie mijn antwoord op vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Brinkman (Brinkman) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatsra (ingezonden 18 september 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.