Ingediend | 11 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 16 oktober 2012 (na 35 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15767.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-286.html |
Ik heb van het artikel kennis genomen.
De uitvoering van de Wet Werk en Bijstand is door de wetgever aan de gemeenten opgedragen, die daarbij een grote beleidsvrijheid hebben gekregen, zodat zij voor cliënten die dat nodig hebben maatwerk kunnen bieden. Uit de gegevens van Divosa komt naar voren dat in de periode 2007–2011 ca. 40% van de uitgaven is uitbesteed aan commerciële private organisaties. Ongeveer 60% van de uitgaven betreft trajecten die zijn uitgevoerd in eigen beheer van de gemeente of door een aan de gemeente gelieerde organisatie (vaak Wsw-bedrijf). Er zijn mij geen gegevens bekend over de hoogte van het bedrag dat per commercieel bedrijf is besteed.
Vanaf 2007 heeft het CBS betrouwbare cijfers beschikbaar over het totaal aantal
gestarte banen na re-integratie. Hieruit blijkt dat in de periode 2007–2011 ca. 367 000 mensen na een re-integratietraject van de gemeente (al dan niet via een private aanbieder) werk hebben gevonden. In deze periode van vijf jaar was een bedrag van ca. 7,5 mld. voor de gemeenten voor re-integratie beschikbaar. Daarvan is ruim een vijfde deel besteed aan WIW- en ID-banen. Het resterende bedrag is door de gemeente ingezet voor de verschillende re-integratie-instrumenten, waarna in de periode 2007–2011 367 000 mensen werk hebben gevonden. Het is aan de gemeenten om de meest effectieve inzet van commerciële partijen te kiezen. Daarover wordt in de Gemeenteraad verantwoording afgelegd.
Nee. Het ligt niet in de rede om aan gemeenten voor te schrijven bij wie de re-integratiemiddelen wel of niet mogen worden besteed gelet op de gedecentraliseerde uitvoering van de WWB. Het is daarbij wel van belang dat de gemeente meer op resultaten gaan sturen. De gemeenten kunnen het beste beoordelen wat de cliënten nodig hebben om weer aan de slag te gaan en wie daarbij de beste ondersteuning kan bieden. Het uitsluiten van private partijen is daarbij niet behulpzaam.
In de afgelopen jaren zijn er vele overleggen met uw Kamer geweest, waarin de effectiviteit van de inzet van re-integratiemiddelen aan de orde is geweest. Mede naar aanleiding van het overleg met uw Kamer zijn er nadere onderzoeken en initiatieven gestart om het inzicht in de effectiviteit te vergroten. In de brief van 20 juli 2012 (TK 2011–2012, 28 719, nr. 79) is uw Kamer daarover nader geïnformeerd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de doelmatige en effectieve besteding van de re-integratiemiddelen en bewaken de kwaliteit van de re-integratieactiviteiten. Op grond daarvan ligt het niet in de rede dat het Rijk onderzoek doet naar de prestaties van individuele bedrijven.
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om haar cliënten een passend traject te bieden en te bewaken dat de contractuele afspraken met uitvoeringsorganisatie worden nagekomen. Een onderzoek door het Rijk naar de prestaties van een specifiek re-integratiebedrijf ligt niet in de rede.