Ingediend | 31 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 oktober 2012 (na 53 dagen) |
Indieners | Jesse Klaver (GL), Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | van Veldhuijzen Zanten-Hyllner , Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid recht staatsrecht zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15496.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-331.html |
Ja.
Zo is dat volgens de directeur van de opleiding Journalistiek van deze hogeschool niet gezegd. Volgens hem is de intentie uitgesproken de studente te helpen, maar is erop gewezen dat het voor haar wel moeilijk zou worden de verplichte vakken radio- en televisieonderwijs te halen.
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) zegt dat een instelling geen onderscheid mag maken op grond van handicap of chronische ziekte. Het verbod van onderscheid houdt mede in dat de onderwijsinstelling verplicht is voor de betreffende student, indien nodig, doeltreffende aanpassingen te verrichten (tenzij deze voor de instelling een onevenredige belasting vormen). Door deze bepaling krijgen ook studenten met een functiebeperking (handicap of chronische ziekte) een eerlijke kans om een hoger onderwijsdiploma te behalen.
De studente is niet geweigerd, maar toegelaten op grond van een selectieprocedure. Zij kan de opleiding volgen en op grond van het bovenstaande de instelling vragen adequate aanpassingen te verrichten.
De onderwijsinstelling dient in overleg met de student te bezien welke voorzieningen adequaat zijn. Dat hangt af van de aard van de functiebeperking, maar ook van de manier waarop de instelling het onderwijs heeft georganiseerd. Komen instelling en student hier niet uit, dan kunnen zij de Commissie Gelijke Behandeling inschakelen. Vanaf 1 oktober 2012 gaan de werkzaamheden van deze commissie op in het College voor de Rechten van de Mens.
Volgens de directeur van de opleiding Journalistiek zijn op 31 mei, 6 juli, 24 augustus en 27 augustus met de studente gesprekken gevoerd. Bij het laatste gesprek was de directeur zelf aanwezig. Zie ook mijn antwoord op vraag 2.
De studente was overigens niet ingeloot, maar geselecteerd.
Voor de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Utrecht worden jaarlijks 360 studenten toegelaten: 180 via gewogen loting, 180 via een decentrale selectietoets. De betreffende studente is bij die selectietoets als vijfde geëindigd, inderdaad een hoge score. In de toets tellen taalprestaties (spelling, woordenschat, tekstopbouw, taalbegrip), persoonlijke kenmerken (zorgvuldigheid, contact leggen met anderen, vriendelijkheid, openstaan voor nieuwe ervaringen) en motivatieaspecten (extrinsiek, intrinsiek, prestatie en vertrouwen en zekerheid over studiekeuze en afloop ervan) zwaar mee. In de toets zaten geen auditieve onderdelen.
Dat is volgens de directeur van de Hogeschool niet gezegd. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Om te bepalen of aanpassingen een onevenredige belasting vormen voor de instelling, kan de instelling en/of de student het College voor de Rechten van de Mens (voorheen de Commissie Gelijke Behandeling) inschakelen. Dit college geeft niet alleen een oordeel in specifieke gevallen, maar geeft ook advies, biedt mediation aan en kan ook zelf een onderzoek instellen. Een instelling kan ook zelf het college vragen om een onderzoek te verrichten om te toetsen of haar (voorgenomen) besluit conform de WGBH/CZ is. Mocht een onderwijsinstelling menen dat de kosten van het verrichten van doeltreffende aanpassingen een onevenredige belasting vormen, dan dient de instelling dit expliciet in relatie tot de concrete situatie aan te tonen.
Ja, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verbiedt onderscheid te maken op grond van handicap of chronische ziekte. De studente is ook niet geweigerd. Zie ook mijn antwoord op vraag 2 en 4.
Wat het voorval in de eerste plaats duidelijk maakt, is dat het bewust zijn van de verplichting om mensen met een beperking gelijk te behandelen onze voortdurende aandacht moet blijven hebben. De Wgbh/cz vervult hierbij een hele belangrijke rol, omdat deze wet de verplichting wettelijk verankert. Vanuit dit perspectief werkt de Staatssecretaris van VWS aan de ratificatie van het VN Verdrag handicap en aan de uitbreiding van de Wgbh/cz met «goederen en diensten». Op 7 november 2011 bent u geïnformeerd over de stand van zaken in het ratificatieproces. Het onderzoek naar de financiële consequenties van ratificatie van het VN Verdrag Handicap en de uitbreiding van de Wgbh/cz met «goederen en diensten» heeft inmiddels twee rapporten van het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten van de Universiteit Utrecht opgeleverd. Deze geven een belangrijke juridische onderbouwing voor het afronden van de wetsvoorstellen voor ratificatie en uitbreiding van de Wgbh/cz. De opdracht voor een afzonderlijk onderzoek dat zich op de berekening van kosten en baten toespitst is inmiddels verstrekt. Na afronding van dit onderzoek wordt u over de resultaten geïnformeerd.