Ingediend | 28 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 6 september 2012 (na 9 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15402.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3396.html |
Nee, de deeltijdstudenten die vóór 1 februari 2011 aan een deeltijdopleiding zijn begonnen, zijn niet vrijgesteld van de langstudeerdersmaatregel, maar voor hen een overgangsmaatregel getroffen. De langstudeerdersmaatregel is door het vonnis van de rechtbank als volgt gewijzigd: de deeltijdstudent die op of vóór 1 februari 2011 stond ingeschreven, is het verhoogd tarief slechts verschuldigd, indien hij meer dan één jaar langer is ingeschreven dan de minimumduur van het door de onderwijsinstelling vastgestelde en feitelijk verzorgde onderwijsprogramma. Bij Algemene maatregel van Bestuur (Stb 2012, 377) is de langstudeerdersmaatregel gewijzigd.
Ja, voor het bepalen van de studieduur van de deeltijdopleiding dient te worden uitgegaan van formeel vastgelegde documenten. Ik heb uw Kamer een afschrift gestuurd van de brief die ik hierover aan de onderwijsinstellingen heb gestuurd (TK 31 288, nr. 309).
Wat onder formeel en vastgestelde documenten wordt verstaan, zal ik ruim interpreteren. Indien een instelling ervoor heeft gekozen de studieduur van de deeltijdse opleiding niet in de onderwijs- en examenregeling (OER) vast te leggen, geldt de feitelijk geprogrammeerde studieduur van deze deeltijdse opleiding zoals vastgelegd in of blijkend uit het studentenstatuut, de studiegids zoals deze gold op of vóór 1 februari 2011, het accreditatiebesluit, maar ook schriftelijke afspraken tussen de deeltijdopleiding en een groep studenten. Individueel vastgelegde afspraken tussen een student en een decaan of docent vallen niet hieronder. Ook kan de website van de instelling gelden als een formeel document mits de instelling kan aantonen dat de daarin opgenomen informatie over de duur van de deeltijdopleiding ook gold op of vóór 1 februari 2011. Indien er niets is vastgelegd, geldt onverkort de nominale wettelijke studieduur zoals deze van toepassing is op de opleiding.
Nee, deze mening deel ik niet. Een deeltijdstudie duurt niet per definitie langer dan een voltijdse studie. Uit het rapport «Kenmerken, wensen en behoeften deeltijd hoger onderwijs» van ResearchNed (maart 2012), dat samen met de brief deeltijd hoger onderwijs naar de Tweede Kamer is gestuurd, blijkt dat met name veel hbo-studenten in deeltijd net zolang over hun studie doen als voltijdstudenten of zelfs korter. De door het instellingsbestuur vastgelegde en feitelijk verzorgde studieduur voor die deeltijdopleidingen bedraagt veelal de nominale studieduur van 4 jaar voor een bacheloropleiding. Dat kan worden gerealiseerd door een efficiënte inrichting van het onderwijs, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van tijd- en plaatsonafhankelijk leren (e-learning) en de werkplek wordt benut voor de uitvoering van leeractiviteiten in het kader van de opleiding.
In artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) is vastgelegd dat instellingen in de Onderwijs- en examenregeling heldere en adequate informatie moeten geven over de aard en inrichting van een opleiding. Als een student een opleiding gaat volgen, moet hij zich kunnen verlaten op dit document waar het gaat om de inhoud van de opleiding en de wijze waarop het onderwijs wordt verzorgd. Het artikel geeft een opsomming van de onderwerpen die ten minste in de OER geregeld moeten worden, zoals vorm van de opleiding (voltijds, deeltijds of duaal), inhoud van de opleiding, de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden. In artikel 7.4 van de WHW is opgenomen wat wordt verstaan onder de studielast van opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs. Bij de wijziging van de langstudeerdersmaatregel vanwege de rechterlijke uitspraak is dan ook ervan
uitgegaan dat de studieduur van deeltijdopleiding in de OER of een ander (formeel) document is vastgelegd.
Nee, dat weet ik niet. In de brief aan de instellingen (TK 31 288, nr. 309) staat vermeld dat DUO op dit moment niet kan voorzien in de informatie die de instelling graag zou willen hebben om te kunnen beoordelen welk collegegeld aan de deeltijdstudent moet worden gevraagd. Deze instellingsspecifieke informatie is alleen bij de universiteiten en hogescholen bekend.
Nee, deze mening deel ik niet. De instelling bepaalt zelf de vorm en inrichting van een opleiding. De duur van deeltijdopleidingen kan per opleiding en per instelling verschillen. Het betreft hier geen willekeur. De uitspraak van de rechter houdt ook rekening met het feit dat de duur van deeltijdopleidingen kan verschillen. Het is daarom logisch dat per deeltijdopleiding gekeken wordt naar wanneer een student langstudeerder wordt. Dit is niet onrechtvaardig.
Zoals reeds is aangegeven in het antwoord op vraag 6 verschilt de duur van deeltijdopleiding per opleiding en per instelling. Ik vind dit niet tot rechtsongelijkheid leiden. Een student kan bezwaar maakt tegen de door de instelling vastgestelde studieduur. Hij kan hiervoor bij de instelling terecht. Elke instelling heeft een procedure voor de rechtsbescherming van de student (titel 4 WHW).
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, staat in de brief aan de instellingen (TK 31 288, nr. 309) vermeld dat DUO op dit moment niet kan voorzien in de informatie die de instelling graag zou willen hebben om te kunnen beoordelen welk collegegeld aan de deeltijdstudent moet worden gevraagd. Daarom zal bij de eerste berekening van de rijksbijdrage 2013 worden uitgegaan van de nu bij DUO bekende informatie bij het bepalen van de omslag van de langstudeerderskorting bij de instellingen. Dit betreft de situatie vóór de aanpassing van de regelgeving vanwege de uitspraak van de rechter. Aan de instellingen is gemeld dat deze rijksbijdrage zal worden herberekend op basis van informatie van de instellingen over de aantallen studenten waarop de langstudeerdersmaatregel alsnog niet van toepassing blijkt te zijn. De instellingen zullen hiervoor dus gecompenseerd worden. De instellingen worden niet gecompenseerd voor de kosten van bezwaar en beroep. Ze krijgen hiertoe lumpsumbekostiging.
Ik ben mij ervan bewust dat de wijziging van de langstudeerdersmaatregel vanwege de rechterlijke uitspraak eenmalig tot extra uitvoeringslasten kan leiden omdat niet alle instellingen de studieduur van hun deeltijdopleiding duidelijk in beeld hebben gebracht en omdat de instellingen voor het collegejaar 2012/2013 handmatig moeten bepalen of een deeltijdstudent het verhoogd wettelijke collegegeld al dan niet verschuldigd is. Deze tijdelijke extra uitvoeringslasen kunnen naar mijn mening binnen het budget van de instellingen kunnen worden opgevangen.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 8.