Ingediend | 28 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 1 oktober 2012 (na 34 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | economie ict |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15399.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-166.html |
Ja.
Ja.
Nee. Ik ben van mening dat er voldoende alternatieven bestaan voor een gebruiker die niet gebonden wil zijn aan het e-mailadres dat zijn internetserviceprovider (ISP) hem aanbiedt als onderdeel van een internettoegangsdienst. De gebruiker kan kiezen tussen (veelal) gratis webgebaseerde e-maildiensten en e-maildiensten die gekoppeld zijn aan een eigen domeinnaam. In het algemeen zullen aanbieders van gratis e-maildiensten andere voorwaarden hanteren dan betaalde diensten om zo de dienst gratis te kunnen houden. Het is aan de gebruiker zelf om zich goed te informeren en zijn keuze te bepalen aan de hand van criteria die voor hem belangrijk zijn zoals gemak, kosten en privacyoverwegingen.
Ik ben van mening dat een aanbieder die van naam verandert ervoor dient te zorgen dat zijn klanten daar zo weinig mogelijk ongemak van ondervinden. Dit houdt in dat een ISP er alles aan moet doen om de op de oude naam gebaseerde e-mailadressen te blijven ondersteunen voor hun klanten. In veel gevallen gebeurt dit ook, zoals KPN die de vervallen merken @hetnet.nl, @planet.nl en @wxs.nl blijft ondersteunen en UPC die het gebruik van @chello nog steeds mogelijk maakt.
Dit is echter merkenrechtelijk niet altijd mogelijk, zoals in het door u aangehaalde geval van T-Mobile. In die gevallen zouden klanten ruim de tijd moeten hebben te anticiperen op een nieuwe situatie. Ik heb begrepen dat de klanten van T-Mobile de adressen @wanadoo en @orange nog jaren na de overname hebben kunnen gebruiken. Zij zijn uiterlijk in 2011 geïnformeerd over het uitfaseren van de betreffende mailextensies per 1 augustus 2012 en het overgaan naar @online.
Ik vind het wenselijk dat klanten zo weinig mogelijk ongemak ondervinden bij het wisselen van aanbieder; dit ongemak kan namelijk een overstapdrempel vormen en de marktwerking belemmeren. Het tijdelijk doorsturen van e-mail naar een nieuw e-mailadres bij de overstap naar een nieuwe ISP vermindert dit ongemak aanzienlijk. Ik zal dan ook met de sector in overleg treden om te kijken of de sector bereid is afspraken te maken over het (tijdelijk) kosteloos doorsturen van e-mailberichten.
Bij identiteitsfraude worden gebruikers vooral gedupeerd door misbruik van combinaties van gegevens zoals e-mailadres, accountnaam, inlogcode, creditcardnummer of bankrekeningnummers en NAW-gegevens. Op die manier kunnen onrechtmatig bestellingen geplaatst worden, transacties gepleegd worden of andere vormen van identiteitsfraude plaatsvinden. Het kennen van een e-mailadres alléén is in de regel niet voldoende om identiteitsfraude te plegen. Ik heb dan ook geen aanwijzingen dat de door u voorgestelde maatregel het risico op identiteitsfraude zou terugdringen.
U vraagt naar de kosten van het behoud van oude e-mailadressen bij naamswijziging, het doorsturen van e-mail naar het nieuwe adres bij wisseling van provider, en het niet opnieuw uitgeven van vervallen e-mailadressen gedurende tien jaar. Navraag bij ISP’s levert op dat hierop geen eensluidend antwoord mogelijk is. De kosten hebben betrekking op extra servercapaciteit, beheersactiviteiten en administratieve handelingen. Hoe groot die kosten precies zijn hangt sterk af van de specifieke infrastructuur van de aanbieder en de wijze waarop hij zijn systemen heeft ingericht en beheert.
Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag vijf zal ik met de sector in overleg treden over de mogelijkheid afspraken te maken over een overgangstermijn voor het tijdelijk kosteloos doorsturen van e-mailberichten, om zo de overstapdrempel voor consumenten te verlagen. Een wettelijke regeling voor «e-mailadres portabiliteit» vind ik niet aan de orde, omdat er voldoende alternatieven in de markt zijn die maken dat een klant niet gebonden is aan een e-mailadres van een internetprovider.