Ingediend | 27 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2012 (na 30 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Paul de Krom (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | jongeren sociale zekerheid ziekte en arbeidsongeschiktheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15363.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-142.html |
De voorziening jobcoach betreft een tijdelijke ondersteuning gericht op het begeleiden van mensen met een arbeidshandicap richting zelfstandig functioneren in een bepaalde functie.
Bij de invoering van de maximumtermijn van 3 jaar is een uitzonderingsclausule opgenomen op grond waarvan een verlenging van de voorziening jobcoach toegekend kan worden. Deze bepaling ziet op een situatie waarbij de werknemer door omstandigheden, tijdelijk nog niet in staat is zonder begeleiding door een jobcoach de functie uit te oefenen. Daarbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij de werknemer «uit balans is» door omstandigheden in de privé sfeer zoals een ziekte of overlijden in de familie, waardoor hij tijdelijk niet in staat zijn werk zonder begeleiding door een jobcoach uit te voeren. De uitzonderingsclausule is niet bedoeld voor werknemers die geen uitzicht hebben om op korte termijn in staat te zijn hun werk zonder begeleiding door een jobcoach uit te kunnen voeren.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord op vraag 4 van de heer van Hijum (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 139).
Zoals hierboven aangegeven betreft de voorziening Jobcoach een tijdelijke voorziening. Het doel van de jobcoach is dat mensen met een beperking op termijn zelfstandig en zonder begeleiding bij een werkgever aan de slag kunnen.
Zoals uit mijn antwoord op vraag 4 van de heer Van Hijum blijkt worden dienstbetrekkingen na het wegvallen van de voorziening jobcoach niet massaal beëindigd. Op 1 juli 2012 was 81% van de werknemers waarvan de voorziening jobcoach in een eerder stadium is komen te vervallen nog steeds aan het werk. Ik zie derhalve geen direct verband tussen de duur van de begeleiding en de constatering dat het arbeidspatroon wordt gekenmerkt door veel kortdurend werk.
Uit de evaluatie van het experiment stagejobcoach is gebleken dat voorzetting niet wenselijk is. Ik verwijs volledigheidshalve naar de evaluatie zoals deze op 27 februari 2012 aan uw kamer is aangeboden.5
Geen. Zie mijn antwoord op vragen 4 en 5 van de heer Van Hijum.