Ingediend | 20 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 september 2012 (na 14 dagen) |
Indiener | Marcial Hernandez (Groep Kortenoeven/Hernandez) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15204.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3355.html |
Ik onderhoud op reguliere basis contacten over Defensie met politici, waaronder fractievoorzitters.
Het Navo-bondgenootschap berust op het beginsel van een proportionele inbreng door alle deelnemende landen; de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Overigens hanteert de Navo daarbij een norm van 2 procent van het BNP waaraan Nederland al jarenlang niet voldoet. De proportionele inbreng brengt voor Nederland verplichtingen mee. De Navo vraagt landen eenheden en materieel beschikbaar te stellen, waaronder F-16»s, mijnenjagers en Patriot-eenheden. Als gevolg van de meest recente bezuinigingen heeft Nederland de Navo moeten melden dat eerder gedane toezeggingen niet (de tankbataljons) of maar beperkt (F-16»s, Patriots en mijnenjagers) kunnen worden waargemaakt. Nieuwe bezuinigingen gaan onherroepelijk opnieuw ten koste van operationele capaciteiten, en opnieuw zal de Nederlandse inbreng in het bondgenootschap dan moeten worden beperkt. Nederland komt dan verplichtingen en afspraken niet na. Ons land zou nog verder onder de Navo-norm voor defensie-uitgaven komen, wat andere lidstaten zullen opvatten als een verdere afname van de Nederlandse bereidheid een evenredig aandeel aan de gemeenschappelijke veiligheid te leveren. Daarmee zal het animo voor internationale samenwerking bij andere lidstaten verminderen.
In de Beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 is duidelijk gemaakt dat de bezuinigingen zoveel als mogelijk gezocht zijn in maatregelen in het bestuur, de bedrijfsvoering en de ondersteuning. Desondanks was het onontkoombaar operationele capaciteiten af te stoten. Daarbij zijn pijnlijke keuzes gemaakt die erin resulteren dat de omvang en de duur van de bijdragen van de krijgsmacht aan internationale missies beperkter zullen zijn. Door onder meer de opheffing van de tankbataljons, de afstoting van een kwart van alle pantserhouwitsers en een deel van de mortieren van 120mm en de vermindering van het aantal jachtvliegtuigen boet de Nederlandse krijgsmacht aan slagkracht in. De mijnenbestrijdingscapaciteit op zee wordt beperkt waardoor telkens een keuze moet worden gemaakt tussen de uitvoering van taken op de Noordzee, de bijdrage aan internationale operaties en de bijdrage aan de Standing Naval Forces van de Navo. Daardoor is de bewegingsvrijheid op zee verminderd.
De internationale veiligheidsituatie is onrustig en Europa bevindt zich in economisch zwaar weer. De onzekerheid, en daarmee het risico op onveiligheid om ons heen neemt toe en er is vanuit het oogpunt van veiligheid dus geen aanleiding om op Defensie te bezuinigen. Nationaal en internationaal komt Defensie op voor de Nederlandse belangen, waarbij te denken valt aan de bestrijding van piraterij, de bescherming tegen digitale aanvallen en spionage en bijstand aan politieoperaties.
Nieuwe bezuinigingen zullen leiden tot de verdere aantasting van de operationele capaciteiten en ondermijnen zo het huidige streven van Nederland naar nauwere samenwerking met Europese en Navo-bondgenoten om de militaire slagkracht overeind te houden. Nederland kan dan immers zelf weinig voor deze samenwerking betekenen en kan afspraken dan niet nakomen. Daardoor zullen andere landen afhaken. Ook gaan bezuinigingen ten kosten van het internationale aanzien van Nederland en daaraan verbonden diplomatieke invloed.
Omdat sommige verkiezingsprogramma’s voor Defensie stelposten opvoeren en deze niet of amper met concreet beleid onderbouwen, is het lastig analytisch weerwoord te leveren. De gevolgen kunnen echter verstrekkend zijn voor de krijgsmacht.
Variant G uit de heroverwegingen bijvoorbeeld, waarnaar enkele partijen blijkens het CPB verwijzen, behelst grootscheepse reducties waardoor de zelfbescherming, het escalatievermogen en het voortzettingsvermogen in de lucht en op het land drastisch worden verminderd. Die variant heft zelfs de Landmacht als organisatie op. Omdat in die variant meer dan 20 000 banen verdwijnen, zullen er bovendien veel minder militairen beschikbaar zijn om civiele autoriteiten bij rampen te ondersteunen.
De lopende bezuinigingen plegen al een forse aanslag op de slagkracht van de krijgsmacht. De uitvoering daarvan is halverwege het traject. In het licht hiervan zouden verdergaande ingrepen grote consequenties hebben voor de samenhang van de krijgsmacht en voor de samenwerking met de bondgenoten. De benadering die het kabinet thans volgt, gebaseerd op het concept van Veelzijdig Inzetbaar, zou dan te niet worden gedaan. Dat heeft bijvoorbeeld ook gevolgen voor de werving en de naam van Defensie als aantrekkelijke werkgever. De gevolgen van dergelijke ingrepen, die veelal onomkeerbaar zijn, zouden decennialang voelbaar zijn.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 3.
Ik ben bereid de vragen spoedig te beantwoorden.