Ingediend | 17 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 12 september 2012 (na 26 dagen) |
Indiener | Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15155.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3448.html |
Ja.
Door de Rijksoverheid wordt niet bezuinigd op het leerlingenvervoer. In hoeverre gemeenten bezuinigen richting de wettelijke minimumbepalingen is mij noch de VNG bekend. Het betreffende artikel gaat over de situatie in één gemeente. De aangekaarte problemen raken zeventien leerlingen. Deze gemeente heeft aangegeven de betreffende beschikkingen opnieuw te bezien.
Ik deel de mening dat alle kinderen naar school moeten kunnen gaan. Om die reden is er ook in de onderwijswetgeving een opdracht aan de gemeenten gegeven om een regeling te treffen voor het leerlingenvervoer. Er is voor gemeenten een wettelijke taak om, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, vervoer te bekostigen voor leerlingen die naar het speciaal onderwijs gaan. Er is geen wettelijke taak om dit aangepast vervoer te laten zijn. Gemeenten kunnen er voor kiezen alleen de kosten van openbaar vervoer te bekostigen. Aangepast vervoer is slechts voorgeschreven voor leerlingen die wegens hun handicap op ander dan openbaar vervoer zijn aangewezen (artikel 4, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra). De beoordeling hiervan is aan de gemeente en kan worden getoetst door de rechter.
Het vervoer naar het speciaal onderwijs is niet geregeld in de Wet op het primair onderwijs maar in artikel 4 van de Wet op de expertisecentra. In dat artikel is geen mogelijkheid opgenomen voor de gemeenten om een drempelbedrag aan de ouders te vragen en mij zijn daarvan ook geen gevallen bekend. Artikel 4, dertiende lid, van de wet op het primair onderwijs gaat over gehandicapte leerlingen in het reguliere basisonderwijs. Wanneer zij wegens hun handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, danwel vanwege hun handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken, mag de gemeente inderdaad geen drempelbedrag aan de ouders vragen. Mij zijn geen gevallen bekend waarbij gemeenten in strijd met deze bepaling handelen. Ik ben niet bevoegd op te treden tegen gemeenten die zich eventueel niet aan de wet zouden handelen. In een dergelijk geval heeft de wetgever de rechter gepositioneerd als degene die bepaalt of er sprake is van een juiste uitvoering van de wet.
Mij is niet bekend dat gemeenten bezuinigen op vervoer naar een school van een bijzondere richting. Dat kan ook niet aangezien de wet voorschrijft dat de regeling geen onderscheid maakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Tevens is voorgeschreven dat de regeling de op godsdienst of levensbeschouwing van de ouders berustende keuze van een school eerbiedigt.