Kamervraag 2012Z14964

De bedreiging van Turkse homo’s

Ingediend 9 augustus 2012
Beantwoord 28 september 2012 (na 50 dagen)
Indiener Ahmed Marcouch (PvdA)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14964.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-134.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Deelnemers Turkse boot Gay Pride bedreigd»?1 en «Opvarenden Turkse boot Canal Parade ernstig bedreigd»?2

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoeveel meldingen zijn er gedaan van bedreigingen van de opvarenden van de Turkse boot tijdens de Canal Parade van Gay Pride? Wat was de aard van de gemelde bedreigingen? Welke actie is of wordt er naar aanleiding van die meldingen ondernomen?

    Er zijn vijf meldingen gedaan bij de politie tegen uitlatingen over de boot met Turkse homoseksuelen. Enkele van deze uitlatingen zijn door de officier van justitie beoordeeld als strafbaar op grond van artikel 137c (groepsbelediging) of 137d (aanzetten tot geweld tegen een groep) van het Wetboek van Strafrecht. De melders zijn door de politie benaderd om te vragen of zij aangifte willen doen.

  • Vraag 3
    Is er al aangifte gedaan? Zo ja, hoeveel aangiftes en wat is de stand van zaken van het onderzoek? Zo nee, waarom niet? Kan dat te maken hebben met angst van de slachtoffers voor de daders?

    Nee, er is geen aangifte gedaan. Een aantal melders heeft aangegeven dat zij geen aangifte wensen te doen, omdat zij zich niet zelf bedreigd of beledigd hebben gevoeld, maar wel vonden dat de uitlatingen gemeld moesten worden. Er zijn geen aanknopingspunten om te vermoeden dat angst voor de daders hierbij een rol speelt. Een aantal melders heeft niet gereageerd op de vraag of zij aangifte willen doen.

  • Vraag 4
    Zijn de slachtoffers gewezen op de mogelijkheid van het doen van anonieme aangifte? Zo ja, waar heeft dit toe geleid? Zo nee, waarom niet?

    Nee, er is geen aanleiding geweest om de melders te wijzen op deze mogelijkheid. Zie het antwoord op vraag 3.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de aard van de in de genoemde berichten gemelde bedreigingen aanleiding kunnen zijn voor ambtshalve vervolging? Zo ja, gebeurt dit ook? Zo nee, waarom niet?

    Ingevolge de Aanwijzing Discriminatie (2007A010) van het College van procureurs-generaal heeft een melding in beginsel geen strafrechtelijk vervolg. Een aangifte van een strafbaar discriminatiefeit kan dat wel hebben. Een aangifte is een belangrijk signaal dat opsporing en vervolging vanuit de samenleving wenselijk wordt geacht. Zo kunnen bijvoorbeeld ook belangenorganisaties of andere betrokkenen aangifte doen. Discriminatiedelicten zoals artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht kunnen wel ambtshalve worden vervolgd, maar het Openbaar Ministerie ziet hiervoor in dit geval vooralsnog geen aanleiding.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het van belang voor de verdere emancipatie van Turkse homo’s het van belang blijft dat zich voor hun seksuele geaardheid kunnen blijven uitkomen en dat zij in dat kader alle steun verdienen? Zo ja, heeft u contact met de slachtoffers opgenomen om hen uw steun toe te zeggen?

    Ja. Er is contact geweest met de organisatoren van de Turkse boot, vanuit de verschillende betrokken ministeries (Veiligheid en Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Het kabinet onderkent het belang van de emancipatie van LHBT-ers (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders) in kringen waar dit gevoelig ligt, zoals in etnische kringen en levensbeschouwelijke kringen. Het uitgangspunt is dat iedereen veilig voor zijn of haar seksuele geaardheid en genderidentiteit moet kunnen uitkomen, dat geldt uiteraard ook voor LHBT-ers met een Turkse achtergrond.
    Het kabinet legt wel andere accenten in zijn steun voor deze emancipatie dan in voorgaande jaren. Zie hierover de hoofdlijnenbrief emancipatie en de voortgangsrapportage emancipatiebeleid (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, nrs. 72 en 74). In de vorige fase lag de nadruk op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit via ondersteuning van etnische en levensbeschouwelijke LHBT-organisaties en projecten van onder meer het IOT (Overlegorgaan Turken)3. De dialoog over homoseksualiteit is mede
    hierdoor in levensbeschouwelijke en etnische groepen op gang gekomen. Dit vormt de basis voor de volgende fase, die gericht is op vergroten van de veiligheid en sociale acceptatie van LHBT-ers in deze kringen .

  • Mededeling - 5 september 2012

    Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) over de bedreiging van Turkse homo’s (ingezonden 9 augustus 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z14964
Volledige titel: De bedreiging van Turkse homo’s
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-134
Volledige titel: Antwoord vragen van het lid Marcouch over de bedreiging van Turkse homo’s