Ingediend | 8 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 augustus 2012 (na 15 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14954.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3278.html |
Ja.
In het bericht waar de vraag op doelt wordt gemeld dat Van der V. zelf permanente huisvesting in een gemeente in Gelderland heeft geregeld. Dat is niet het geval.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft in zijn arrest van 15 maart 2012 overwogen dat, indien er aanwijzingen zijn dat veroordeelde in een bepaalde gemeente opnieuw op grond van zijn verleden met een gebiedsverbod zal worden geconfronteerd, de wettelijke en de door de rechter opgelegde taak van de reclassering om «hulp en steun» te bieden zwaarder dient te wegen dan de afspraken die de reclassering heeft gemaakt over het informeren van gemeenten.
Dit laat onverlet dat het Openbaar Ministerie in voorkomend geval een eigen afweging maakt. Overigens is de inzet om Van der V. in goed overleg met de gemeente aan structurele huisvesting te helpen.
Aan de toezegging met betrekking tot het informeren van het lokaal bestuur over de terugkeer van ernstige gewelds- en zedendelinquenten in de samenleving wordt op dit moment invulling gegeven. Het project Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen (Bij) richt zich op het verbeteren van de informatiepositie van burgemeesters over het vrijkomen van gedetineerden die veroordeeld zijn voor ernstige gewelds- en zedendelicten. Gemeenten kunnen zich aansluiten bij het project, zodat burgemeesters bij verlof en einde detentie of tbs-maatregel tijdig worden geïnformeerd. Daarmee wordt beoogd het handelingsperspectief van de burgemeester bij het voorkomen van verstoring van de openbare orde en veiligheid te verbeteren.
Van der V. is inmiddels echter al meer dan 2,5 jaar geleden in vrijheid gesteld en valt dus niet onder deze informatiestroom, die ook niet bedoeld is als «volgsysteem».
In het Samenwerkingsmodel Nazorg (ex-)gedetineerden heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie met de VNG afgesproken dat iedere ex-gedetineerde burger na afloop van zijn detentie beschikt over een eerste vorm van onderdak en, indien mogelijk, over een stabiele woonsituatie. Om informatie over huisvesting van een gedetineerde al tijdens detentie te kunnen delen met de gemeente is er een Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) waarvan de Penitentiaire Inrichtingen en de gemeenten gebruik maken.
Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de burger zelf om voor definitieve huisvesting te zorgen. De gemeente kan haar burgers hierbij ondersteunen.
Toezicht op zedendelinquenten heeft geen gestandaardiseerde vorm. Of sprake is van toezicht, en zo ja de vorm daarvan, is afhankelijk van de zwaarte van het delict en van de opgelegde straf, en wordt voorts bepaald door de persoon van de justitiabele, zijn gedragingen en het recidive-risico. Bij zwaardere zedendelinquenten is doorgaans sprake van een intensieve behandelings- en/of begeleidingsvorm in combinatie met toezicht. In het kader van de begeleiding en het toezicht van de delinquent wordt ook intensief contact onderhouden met zijn sociale netwerk, behandelaars, politie en eventueel werkgevers. Ook het sociale netwerk van de justitiabele wordt meer betrokken bij de resocialisatie van zedendelinquenten. Op deze manier kan men beter inschatten of de justitiabele ook in een niet gecontroleerde omgeving zijn in de behandeling aangeleerde vaardigheden toepast. Daarnaast wordt op dit moment door Reclassering Nederland het specifieke toezichtsprogramma voor zedendelinquenten, COSA (Circles of Suppport and Accountability), landelijk ingevoerd. Volgens buitenlands onderzoek blijkt dit veelbelovend te zijn voor bepaalde zedendelinquenten, ook indien dit niet in het kader van een justitieel traject plaatsvindt.
Na afloop van de justitiële titel is betrokkene weer vrij burger en kan hij zich vestigen waar hij wil.
Het project Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (Bij) loopt nog. Per 1 september 2012 participeren 110 gemeenten, waarmee 56% van de Nederlandse populatie onder de Pilotplus valt. Het project wordt momenteel geëvalueerd. Deze evaluatie brengt in kaart in welke mate burgemeesters van mening zijn dat zij met de informatie een groter handelingsperspectief hebben om de openbare orde en veiligheid in de gemeente te waarborgen met betrekking tot de terugkeer in de gemeente van deze doelgroep. Bij positieve uitkomst zal verder worden gegaan met de landelijke uitrol. Ik zal de Tweede Kamer eind 2012 informeren over de uitkomsten van de evaluatie en het vervolg van de informatiestroom Bij.
Het is nu al mogelijk voor een burgemeester om voortijdig over de komst van een onherroepelijk veroordeelde zware gewelds- of zedendelinquent ingelicht te worden bij einde detentie of verlof. Hiertoe is het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) aangepast. De burgemeester kan zich aansluiten bij de informatiestroom Bestuurlijke Informatie Justitiabelen. Eveneens geldt dat de burgemeester aanvullende afspraken kan maken met het Openbaar Ministerie om geïnformeerd te worden bij specifieke gevallen van terugkerende delinquenten.
Ik zie dan ook geen noodzaak om aanvullend op hetgeen ik reeds heb gedaan wijzigingen in wet- en regelgeving door te voeren.