Ingediend | 2 augustus 2012 |
---|---|
Beantwoord | 18 september 2012 (na 47 dagen) |
Indieners | Jeroen Recourt (PvdA), Lea Bouwmeester (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14856.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-15.html |
Ja.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet voorwaardelijke sancties hebben politie, reclassering en OM op 20 mei 2011 een samenwerkingsovereenkomst gesloten in het kader van het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden. Vóór die tijd was de samenwerking nog niet voldoende eenduidig vastgelegd en waren er diverse convenanten in gebruik die zich op verschillende doelgroepen – met verschillende werkwijzen – richtten.
Met het afsluiten van het convenant in 2011 is de samenwerking in het handhaven van vrijheidsbeperkende voorwaarden – met inachtneming van de rol van het Openbaar Ministerie – gestroomlijnd door landelijke en eenduidige afspraken te maken. De reclassering is primair verantwoordelijk voor het toezicht en neemt indien vrijheidsbeperkende voorwaarden zijn opgelegd altijd (en in andere gevallen indien daar noodzaak toe is) contact op met de wijkagent. De wijkagent vervult een extra signalerende functie en levert een handhavingbijdrage vanuit de «oog en oorfunctie». Politie en reclassering informeren elkaar bij relevante ontwikkelingen. Overigens biedt de samenwerkingsovereenkomst genoeg ruimte voor maatwerk in gezamenlijk overleg.
Zie antwoord vraag 2.
De wet voorwaardelijke sancties is per 1 april 2012 in werking getreden. De reclassering begeleidt onder toezicht gestelden en controleert of zij de opgelegde voorwaarden naleven. Deze wet richt zich op alle onder toezicht gestelden. Door op basis van de risico’s het toezichtniveau en daarmee de intensiteit van het reclasseringstoezicht te bepalen, wordt optimaal ingezet op de veiligheid van de samenleving en bescherming van slachtoffers. De nieuwe wet vergroot de duidelijkheid over de inhoud van de voorwaarden en de procedure omtrent ingrijpen door het OM. Hiermee wordt, in combinatie met het landelijke samenwerkingsconvenant, het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden voldoende geborgd.
In aanvulling hierop, wordt in het kader van de pilot BIJ – waaraan op dit moment 110 gemeenten deelnemen – het bestuursorgaan burgemeester (vanuit diens verantwoordelijkheid voor de openbare orde) geïnformeerd wanneer er een zware geweld- of zedendelinquent terugkeert in zijn gemeente. Deze informatie wordt verstrekt vanwege de mogelijke maatschappelijk onrust die een dergelijke terugkeer met zich mee kan brengen. Het betreft hier dus het informeren van de bestuurder bij de terugkeer van een specifieke groep (zware gewelds- of zeden) delinquenten en gebeurt complementair aan het toezicht in strafrechtelijk kader.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Nee, dit klopt niet. Conform de taakverdeling zoals uiteengezet in mijn beantwoording van vragen 2,3,5 en 6 vervult de wijkagent een extra signalerende functie ten behoeve van het toezicht en ligt de primaire verantwoordelijkheid van het toezicht bij de reclassering. De reclassering wordt dan ook door het CJIB geïnformeerd wanneer er een mutatie plaatsvindt in de GBA gegevens van een onder toezicht gestelde. De reclassering informeert op haar beurt de wijkagent die werkzaam is in het gebied waar de onder toezicht gestelde heen verhuist.
Het landelijk convenant protocolleert de samenwerking tussen politie en reclassering met betrekking tot het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden in brede zin. In aanvulling hierop fungeren de veiligheidshuizen als netwerkoverleg voor casussen waarbij sprake is van de meest complexe problematiek en waarbij diverse partijen betrokken zijn. Vanwege hun complexe problematiek en risicovolle karakter worden gewelds- en zedendelinquenten al vaak voor multidisciplinaire bespreking in het veiligheidshuis geagendeerd.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Recourt en Bouwmeester (beiden PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het toezicht op vrijgekomen ernstige zware delinquenten (ingezonden 2 augustus 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.