Kamervraag 2012Z14823

De stijgende graanprijzen

Ingediend 1 augustus 2012
Beantwoord 16 augustus 2012 (na 15 dagen)
Indiener Marianne Thieme (PvdD)
Beantwoord door Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA)
Onderwerpen landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14823.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3194.html
  • Vraag 1
    Kent u de berichten «Kleinste voorraad graan ooit in EU»1 en «Prijsexplosie graan en soja, honger dreigt»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het waar dat de EU de laagste graanreserve ooit aanhoudt van nauwelijks meer dan 6 weken? Zo nee, voor welke periode is dan graan voorradig?

    Bij aanvang van het graanseizoen 2012/13 (1 juli 2012) bedroeg de EU graanreserve 36,8 miljoen ton hetgeen overeenkomt met ongeveer 7 weken EU consumptie. De Commissie verwacht dat deze voorraad gedaald zal zijn tot 31,5 miljoen ton op 30 juni 2013 hetgeen overeenkomt met ongeveer 6 weken EU consumptie. Dit betreft een schatting van voorraden aangehouden door particulieren in de Europese Unie, er zijn geen voorraden bij overheden dan wel Europese instellingen.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven of Nederland strategische voorraden graan aanhoudt? Zo ja, in welke hoeveelheden? Zo nee, waarom niet?

    Nee, Nederland houdt geen strategische voorraden graan aan. Het granen-marktordeningsbeleid vormt een bevoegdheid welke is neergelegd op Europees niveau. De Nederlandse inzet in Europees verband is gericht op een marktgeoriënteerd Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid.
    De handelsverstorende ondersteuning van de agrarische productie, met o.a. interventievoorraden graan ter ondersteuning van de prijsvorming, is sinds het begin van de jaren tachtig van de vorig eeuw langzaam afgebouwd en vervangen door grotendeels van productie ontkoppelde inkomenssteun. Vanuit oogpunt van voedselzekerheid kan bovendien gewezen worden op de Europese positie als netto exporteur van granen en de mogelijkheden tot im- en export van agrarische producten.

  • Vraag 4
    Ziet u redenen om het verbouwen van eiwitrijke gewassen in Nederland te stimuleren om zodoende minder afhankelijk te worden van de onzekere internationale graanmarkt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u hieraan vorm geven?

    Nee, in Nederland worden gewassen geteeld indien daar vanuit de markt vraag naar is, voor een prijs waarvoor de boer deze wil en kan telen. Initiatieven voor de teelt van gewassen die nu niet regulier plaats vinden, zullen vanuit de markt moeten komen. Daarbij kan men een beroep doen op de mogelijkheden van het topsectorenbeleid (topsector Agrofood). Daarin worden faciliteiten geboden voor onderzoekswensen vanuit het bedrijfsleven. Vermeld zij dat het Europese steunstelsel voor erwten en veldbonen in de jaren »90 juist is afgeschaft vanwege de hoge kosten en de internationale handelsrepercussies.

  • Vraag 5
    Kunt u bevestigen dat de mondiale veestapel ongeveer de helft van de jaarlijkse graanoogsten opsoupeert? Hoe beoordeelt u dit gegeven in deze tijden van schaarste, waardoor de prijzen van graan snel stijgen en het voor veel mensen in de wereld moeilijk wordt om nog in hun levensonderhoud te voorzien?

    Volgens gegevens van de International Grains Council (IGC) wordt de laatste jaren ca. 40 % van de wereldgraanoogst gebruikt als veevoer. De dreigende misoogst van maïs door de droogte in het Middenwesten van de VS hoeft niet meteen tot een schaarste van graan voor menselijke consumptie te leiden omdat mensen vooral producten op basis van rijst en tarwe eten. In haar meest recente rapport verwacht de IGC een tarweoogst van 665 miljoen ton, wat een zeer gemiddelde oogst is. De rijstoogst zal met 462 miljoen ton zelfs boven het meerjarige gemiddelde liggen.

  • Vraag 6
    Is het waar dat met name de toenemende vleesconsumptie in landen als China ervoor zorgt dat er wereldwijd elk jaar 40 miljoen ton graan extra nodig is? Zo nee, waarop baseert u zich in dit antwoord? Zo ja, deelt u de mening dat Nederland een actieve rol zou moeten vervullen in het terugdringen van de mondiale vleesconsumptie?

    Een hogere vleesconsumptie betekent een toename in de vraag naar voedergraan. De OESO verwacht tot 2021 een toename van de wereldvleesconsumptie van 16 tot 30% afhankelijk van de vleessoort. Hoeveel extra graan hiervoor nodig is, is mij niet bekend.
    Zoals ik gesteld heb in mijn brieven aan uw Kamer van 17 juni 2011 en 25 november 2011 (TK 2010/2011, 2 863 en TK 2011/2012, 31 532, nr. 70), zie ik geen actieve rol voor de overheid in het terugdringen van de vleesconsumptie.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat het omzetten van graan in dierlijke eiwitten een inefficiënt proces en dat daarom moet worden ingezet op een grootschalige transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitbronnen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u versnelling aan deze eiwitagenda geven?

    Deze vraag heb ik beantwoord in mijn brief van 23 mei 2012 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2534).


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z14823
Volledige titel: De stijgende graanprijzen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-3194
Volledige titel: Antwoord vragen Thieme over de stijgende graanprijzen