Ingediend | 25 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 september 2012 (na 40 dagen) |
Indiener | Eddy van Hijum (CDA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14726.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3352.html |
Ja.
Op 28 augustus 2012 heb ik een notitie over arbeidsmigratie binnen de EU aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze notitie bevat een analyse van het Belgische Limosa-systeem. Uit de analyse komt naar voren dat Limosa voor Nederland interessante kanten heeft, maar ook gepaard gaat met invoeringskosten en administratieve lasten voor bedrijven. Daar komt bij dat het Europese Hof nog uitspraak moet doen in de infractieprocedure van de Europese Commissie tegen de registratieplicht voor zelfstandigen zoals die geldt in Limosa.
Na vaststelling van de Handhavingsrichtlijn en de uitspraak in de infractieprocedure die de Commissie tegen België heeft aangespannen, zal ik een besluit nemen over de invoering van een systeem als Limosa.
Ik deel deze zorgen. Het kabinet is van mening dat oneerlijke concurrentie door middel van schijnconstructies moet worden aangepakt.
Over maatregelen om misbruik van het vrij verkeer van diensten tegen te gaan heb ik uw Kamer in februari jl. geïnformeerd.2 Ook in mijn notitie van 28 augustus 2012 over arbeidsmigratie binnen de EU ga ik in op maatregelen om schijnconstructies te voorkomen en aan te pakken.
De Aannemersfederatie heeft onlangs een zwartboek gepubliceerd over schijnzelfstandigen in de bouwsector. Ik zal binnenkort een reactie gegeven op het zwartboek en de daarin gedane aanbevelingen.
Op dit moment vindt al periodiek overleg plaats tussen de Inspectie SZW en de bouwsector. In deze overleggen wordt ook de bestrijding van oneerlijke concurrentie aan de orde gesteld.
Met verschillende landen in Midden- en Oost-Europa zijn zogeheten «memoranda of understandig» gesloten. Hierin wordt de samenwerking ten aanzien van de gegevensuitwisseling geregeld. De informatie-uitwisseling maakt het de lidstaten mogelijk om de handhaving vorm te geven zoals gewenst c.q. noodzakelijk. Op dit moment wordt er aan gewerkt om het proces van informatie-uitwisseling sneller te laten verlopen. De afgelopen jaren is in het kader van strafrechtelijke opsporingsonderzoeken naar arbeidsmarktfraude ook succesvol samengewerkt met zusterorganisaties in Midden- en Oost-Europese landen en wordt gekeken naar de mogelijkheden van een Joint Investigation Team waarin lidstaten op basis van Europese afspraken samenwerken in de opsporing.
Ook is eind 2011 een pilot van start gegaan bij drie Kamers van Koophandel om signalen van schijnzelfstandigheid en mogelijke arbeidsuitbuiting te melden bij de Inspectie SZW.
Tot slot wijs ik in dit verband op de zogeheten Handhavingsrichtlijn bij de Detacheringsrichtlijn, waaraan nu wordt gewerkt in Europees verband. Deze richtlijn biedt extra mogelijkheden om postbusondernemingen te bestrijden en beter toezicht te houden op de detachering vanuit het buitenland. In mijn eerder genoemde notitie over arbeidsmigratie binnen de EU ga ik hier nader op in.
Indien dat nodig is wil ik mij er binnen de EU voor inspannen dat grensoverschrijdende arbeid door de desbetreffende lidstaat mag worden geregistreerd. Het ligt daarbij voor de hand dat ik dan samenwerking zoek met de lidstaten die hetzelfde standpunt hebben, zoals België.