Ingediend | 24 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 22 augustus 2012 (na 29 dagen) |
Indiener | Paulus Jansen |
Beantwoord door | Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14714.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3262.html |
Ja.
Bij de voordracht voor benoeming van Rli-leden is het criterium gehanteerd dat één lid specifieke deskundigheid heeft op het gebied van externe veiligheid. De heer Eelco Dykstra is in dit kader benoemd tot lid van de Rli. De heer Dykstra heeft 25 jaar professionele internationale ervaring in emergency management.Hij beschikt over ruim voldoende kennis en kwalificaties op het vlak van het ontwerp, de monitoring en de evaluatie van rampenbestrijding en de impact van gevaarlijke stoffen op het menselijk welzijn.
Er is geen lid uit de voormalige Adviesraad Gevaarlijke stoffen benoemd tot lid van de Rli. Besloten is om de heer Dykstra voor te dragen voor benoeming omdat hij kennis van gevaarlijke stoffen en externe veiligheid combineert met een internationaal gezaghebbende positie inzake overstromingsrisico’s en de beheersing daarvan. Daarmee is hij op meer terreinen van het brede werkveld van de Rli goed inzetbaar. Dit is van belang vanwege de ambitie van het kabinet om het aantal leden van adviesraden te beperken. Gezien de vertrouwelijkheid van de benoemingsprocedure kon ik u daarover niet tussentijds informeren.
Destijds is de heer Dykstra ook benaderd voor het lidmaatschap van de AGS. Toen kon hij het raadslidmaatschap echter niet combineren met zijn internationale activiteiten.
Zie antwoord vraag 3.
De staatssecretaris van IenM heeft toegezegd dat alle zittende leden van de AGS door de Rli zullen worden gevraagd bij het werk van de Rli betrokken te zijn. Zij zullen door de Rli worden uitgenodigd als geassocieerd lid om hun kennis voor specifieke adviestrajecten in te zetten.
Omdat de Kaderwet adviescolleges geen mogelijkheid biedt om geassocieerde leden te benoemen, heeft er geen formele benoeming plaatsgevonden. De leden van de voormalige AGS worden wel als zodanig bij het werk van de Rli betrokken, zie het antwoord op vraag 5.
De Rli zal een groep van enkele tientallen externen aantrekken als externe deskundigen. Conform de memorie van toelichting bij de instellingswet zal de Rli die groep deskundigen benaderen als geassocieerde leden. Met deze groep gaat de Rli regulier contact onderhouden, onder andere om af te stemmen over het werkprogramma. Tevens zal benodigde expertise voor raadscommissies of expertbijeenkomsten in eerste instantie in deze groep worden gezocht.
De Rli heeft het voornemen om binnen de komende drie maanden geassocieerde leden te werven. Alle leden van de voormalige AGS zullen door de Rli worden uitgenodigd om geassocieerd lid te worden.
Het budget van de Rli wordt niet opgedeeld in deelbudgetten voor elk van de beleidsvelden in het fysieke domein. Van de raad wordt juist verwacht dat de inzet van middelen wordt afgestemd op de adviesvragen van regering en parlement in enig jaar. De Rli beschikt over voldoende middelen om aan adviesvragen inzake externe veiligheid en gevaarlijke stoffen te voldoen. Het budget voorziet in het kunnen toevoegen van een of meer externe deskundigen aan de raadscommissie die een advies voorbereidt.
Vanwege de start van de Rli en de demissionaire status van het kabinet is besloten om het maken van concrete afspraken over de programmering in de komende jaren over te laten aan het nieuwe kabinet. Wel is aan de nieuwe raad bij de start
aandacht gevraagd voor het veld van de externe veiligheid. Ten slotte staat het Eerste en Tweede Kamer vrij om hun specifieke advieswensen inzake externe veiligheid of andere onderwerpen aan de Rli kenbaar te maken.