Ingediend | 17 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 september 2012 (na 65 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA), Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14566.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-20.html |
Ja.
Het bericht in Die Welt heeft betrekking op de politieke discussie in Duitsland over de verkoop van overtollige Leopard-tanks aan Indonesië. Zoals ook uiteengezet in het antwoord op vraag 3 is het kabinet van mening dat de verkoop van overtollige Leopard-tanks aan Indonesië binnen de kaders van het wapenexportbeleid mogelijk is.
De regering gaat ervan uit dat het democratische proces met de volksvertegenwoordiging geschiedt op grond van het wisselen van argumenten en na besluitvorming door het kabinet. Toen de bedoelde motie werd aangenomen was het kabinet over het onderhavige onderwerp nog ver verwijderd van
het innemen van een standpunt, al was het maar omdat de gesprekken met Indonesië nog in de beginfase waren en de te maken afwegingen dus nog niet compleet in beeld konden zijn. De motie is geïnterpreteerd als een indicatie van een standpuntbepaling van de volksvertegenwoordiging, vooruitlopend op het democratische proces dat later zou volgen, maar zonder dat deze de eigen afweging van het kabinet zou kunnen bepalen of inperken. Na de besluitvorming van het kabinet is de Kamer op 21 juli jl. per brief geïnformeerd. In die tussentijd is het kabinet demissionair geworden. Die bijzondere omstandigheid en de consequenties daarvan bij dit onderwerp zijn op zorgvuldige wijze in de brief tot uitdrukking gebracht.
Zoals uiteengezet in onze brief van 3 juli jl. (Kamerstuk 22 054, nr. 201) is besloten af te zien van de verkoop van de Leopard-tanks aan Indonesië omdat een Kamermeerderheid de transactie niet steunt. Het kabinet heeft de Indonesische autoriteiten hierover geïnformeerd en de onderhandelingen zijn derhalve beëindigd. De fase in de besluitvorming waarbij formeel besloten zou dienen te worden over de afgifte van een exportvergunning is daarmee niet bereikt.
De Kamer en het kabinet hebben hierover 21 juni jl van gedachten gewisseld. De discussie is voor het kabinet met het beëindigen van de onderhandelingen met Indonesië gesloten.
De brief van 8 mei jl. moet gezien worden in het licht van de motie El Fassed van 13 december 2011 en de demissionaire status van het kabinet. Daarnaast past de brief in het streven de Kamer vooraf te informeren over de verkoop van overtollig defensiematerieel. Hiermee wordt met inachtneming van de motie-Van den Doel c.s. (17 december 1996, Kamerstuk 22 054, nr. 24) recht gedaan aan de controlerende taak van de Kamer. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Neen. Het kabinet toetst alle aanvragen voor wapenexportvergunningen aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt. Alleen indien deze toetsing tot een negatief besluit leidt, is er sprake van een denial op basis van de EU-criteria waarover andere EU lidstaten worden geïnformeerd (denial notification).
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.