Ingediend | 10 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 4 oktober 2012 (na 86 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14339.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-209.html |
De initiatiefnemers van het Nieuw Gemengd Bedrijf hebben gebruik gemaakt van subsidieregelingen van de rijksoverheid die openstaan voor iedere ondernemer die voldoet aan de voorwaarden die golden op het moment van openstelling van deze regelingen. Er is dus niet achter de schermen gesubsidieerd. Met innovatie- en investeringsregelingen faciliteer en ondersteun ik vooroplopende ondernemers die investeren in risicovolle innovatieve maatregelen die verder gaan dan de wettelijke eisen en op deze wijze een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere verduurzaming van de veehouderij. De drie verleende innovatiesubsidies hebben geen betrekking op de daadwerkelijke fysieke realisatie van het Nieuw Gemengd Bedrijf maar op planvorming en op innovatie- en pilotprojecten op een proefbedrijf en op bestaande bedrijfslocaties. De resultaten van deze projecten komen beschikbaar voor de gehele sector en hebben geen relatie met de schaalgrootte van veehouderijlocaties.
De initiatiefnemers van Nieuw Gemengd Bedrijf hebben in 2005 een innovatiesubsidie verkregen voor de planvorming, adviesdiensten en juridische ondersteuning bij de verdere ontwikkeling van het ontwerp. Dit project werd begeleid door een stuurgroep van het Platform Agrologistiek bestaande uit een vertegenwoordiging van de initiatiefnemers, overheden (waaronder het toenmalige ministerie van LNV) en milieuorganisaties. Het ministerie van EL&I heeft 3 innovatiesubsidies ten bedrage van respectievelijk € 148 000 (2005), € 458 000 (2007) en € 500 000 (2009) verleend in relatie tot de realisatie van het Nieuw Gemengd Bedrijf. Tevens is aan het NGB onder de voorwaarde dat de gehele mestproductie van het bedrijf zou worden verwerkt en afgezet buiten de Nederlandse landbouw een gedeeltelijke ontheffing verleend van het uitbreidingsverbod in het kader van het stelsel van dierrechten. Op 16 juli 2012 heeft het NGB mij verzocht om verlenging van de tot 1 november 2012 geldende mogelijkheid van benutting van de verleende ontheffing.
Het inzetten van subsidies door andere overheden acht ik bij uitstek hun eigen verantwoordelijkheid waarin ik niet wil treden. Gegevens daarover worden door mijn departement niet systematisch gemonitord.
Nee. In mijn antwoord op Kamervragen van de leden Van Dekken, Hazekamp, Van Gerven, Grashoff en Graus van 25 juni 2012 (Tweede Kamer, 2011–2012, Aanhangsel 2866) heb ik aangegeven dat de bestemmingsplanwijziging in verband met de realisatie van het landbouwontwikkelingsgebied Witveldweg, waarop het Nieuw Gemengd Bedrijf beoogd is om gebouwd te gaan worden, opgestart is in juni 2010.
Ik heb in het Algemeen Overleg op 6 juni jl. en in mijn brief van 12 juni jl. (Tweede Kamer, 2011–2012, 28 973, nr. 122) aangegeven de beslissing over een wetsvoorstel over schaalgrootte in de veehouderij aan een volgend kabinet te laten.
Zie antwoord vraag 2.
Agrarische gezinsbedrijven hebben de veehouderijsector sterk gemaakt. Gelet op
onder meer het economisch belang voor het landelijk gebied ben ik van mening
dat organische en geleidelijke groei en doorontwikkeling van deze bedrijven
mogelijk moet zijn en vind ik een ongebreidelde groei van de omvang van
bedrijven niet gewenst. Ik verwijs u voorts naar mijn brief van 23 november 2011
(Tweede Kamer, 2011–2012, 28 973, nr. 85). Zoals ik aan de Tweede Kamer heb
aangegeven is het aan het volgende kabinet om te besluiten over de invulling en
vormgeving.
Het is niet mogelijk en uit het oogpunt van behoorlijk bestuur ook niet wenselijk om verleende subsidies die aan de gestelde voorwaarden voldoen terug te draaien. Eveneens zijn er geen juridische mogelijkheden om de verleende ontheffing van het uitbreidingsverbod in het kader van het stelsel van dierrechten in te trekken en de gevraagde verlenging niet te honoreren.
Het ministerie van EL&I heeft in deze kabinetsperiode (oktober 2010 t/m juli 2012) subsidie verleend aan circa 4 500 agrarische bedrijven voor een totaalbedrag van circa € 414 miljoen. Daarvan is onder andere circa € 287 miljoen verleend aan Stimulering Duurzame Energie, circa € 22 miljoen aan innovatiesubsidies, circa € 42 miljoen aan milieusubsidies, circa € 46 miljoen aan duurzame stallen en circa € 12,5 miljoen aan subsidie jonge agrariërs .
Van de circa 4 500 bedrijven waren 101 bedrijven groter dan 300 nge waaraan voor een totaalbedrag van circa € 11,2 miljoen subsidie is verleend.
Het betreft subsidies uit regelingen voor het stimuleren van innovaties, kennisontwikkeling en -verspreiding en investeringsondersteuning. Deze regelingen of hun voorgangers bestonden al bij aanvang van deze kabinetsperiode, schaalgrootte is geen criterium voor de toekenning van een subsidie. Algemene informatie over deze regelingen is te vinden op www.hetlnvloket.nl en www.agentschapnl.nl/programmas regelingen. In de hierboven genoemde bedragen is de Europese Bedrijfstoeslagregeling (BTR) niet meegenomen.
De verlening van subsidies door andere overheden is de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten en wordt niet systematisch gemonitord door mijn departement.
Het is aan het volgende kabinet hierover te besluiten.
De vragen van het lid Thieme (PvdD) over miljoenensubsidie voor de megastal in Grubbenvorst (ingezonden 10 juli 2012), van het lid Van Gerven (SP) over miljoenen subsidies voor een gigastal in Horst aan de Maas en het informeren van de Kamer daarover (ingezonden 11 juli 2012) en van het lid Van Dekken (PvdA) over de subsidiëring van de ontwikkeling van een gigastal in Horst aan de Maas (ingezonden 11 juli 2012) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is dat voor een aantal antwoorden de benodigde informatie bij mijn diensten moet worden verzameld.