Ingediend | 6 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 13 september 2012 (na 69 dagen) |
Indiener | Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14240.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3451.html |
Ja, deze problematiek is mij bekend en ik kan mij voorstellen dat in bepaalde gevallen de aanwezigheid van groepen outlaw bikers» in vol ornaat als intimiderend kan worden beschouwd. Enkele gemeenten hebben mij bericht dat het uitgaanspubliek dit in voorkomende gevallen ook als zodanig heeft ervaren.
Het in groepsverband dragen van de zogeheten «colors» kan op zichzelf niet verboden worden, temeer daar ook motorclubs die niet als outlaw bikers getypeerd kunnen worden, dergelijke vestjes (kunnen) dragen. Maar wanneer het dragen van deze vestjes gepaard gaat met bepaald gedrag kunnen gemeenten wel degelijk optreden tegen dat gedrag. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden, die ik graag nog eens benadruk.
Het samenscholingsverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan in veel gevallen uitkomst bieden. Dit verbod ziet ook op het op een openbare plaats in groepsverband onnodig opdringen of uitdagend gedrag dat aanleiding geeft tot ongeregeldheden of de vrees daarvoor. Het samenscholingsverbod wordt dan gehandhaafd jegens de groep die zorgt voor de ongeregeldheden. In APV’s worden daar nadere voorwaarden aan gesteld.
Daarnaast kan op basis van de APV en de Gemeentewet (de lichte bevelsbevoegdheid) worden opgetreden wegens verstoring van de openbare orde of op basis van art 426bis Wetboek van Strafrecht wegens wederrechtelijke belemmering van de bewegingsvrijheid op de openbare weg.
Ook de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast biedt mogelijkheden om op te treden tegen herhaaldelijk groepsgewijs overlastgevend gedrag. Deze wet voorziet in een (langduriger) groepsverbod, dat door de burgemeester kan worden opgelegd aan individuen die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde hebben verstoord of bij die groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol hebben gehad, en er ernstige vrees is voor verdere verstoring van de openbare orde.
Ten slotte kunnen gemeenten afspraken maken met horecaondernemingen. Horecaondernemingen kunnen hierover richtlijnen opnemen in hun huisregels. Meerdere gemeenten maken op dit punt momenteel afspraken.
De politie werkt bovendien aan interventiestrategieën op de intimiderende aanwezigheid van (leden van) deze clubs in uitgaansgebieden.
Ik zal de mogelijkheden die genoemde instrumenten bieden tegen deze vorm van ordeverstoringen extra onder de aandacht brengen bij de gemeenten.
Zie antwoord vraag 2.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Hennis-Plasschaert (VVD) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid over een verbod op het in groepsverband dragen van jasjes(ingezonden 6 juli 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.