Ingediend | 4 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 juli 2012 (na 19 dagen) |
Indiener | Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13781.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3092.html |
Ja.
In de verklaring die de JSB op 19 maart jl. naar aanleiding van de tweede inspectie heeft gepubliceerd komt de door u genoemde conclusie naar mijn mening niet als zodanig terug. De tenuitvoerlegging van de verplichtingen van Europol vindt plaats in overeenstemming met de TFTP-overeenkomst, hoezeer de JSB ook nog enkele mogelijkheden tot verdere verbetering ziet. Voor de goede orde wijs ik erop dat de publicatie waar in voetnoot 2 bij uw vragen naar wordt verwezen, geen publicatie is van de JSB maar van Europol zelf, en dat deze is getiteld «Europol Activities in Relation to the TFTP Agreement – Information Note to the European Parliament». Deze voor het Europees Parlement bestemde notitie betreft de periode 1 August 2010 – 1 April 2011, welke periode niet (geheel) samenvalt met die bestreken in het tweede inspectierapport van de JSB (1 augustus 2010 – 31 oktober 2011).
Het besluit het rapport geheim te houden is mede gedaan op verzoek van de Amerikaanse autoriteiten, met dien verstande dat deze een verzoek van Europol om het rapport te declassificeren in beraad hebben. Het is niet primair aan mij vast te stellen of de Europese Commissie en Europol dit besluit correct hebben gemotiveerd in het licht van de regels voor de classificatie van documenten zoals die gelden voor de Commissie en Europol, maar vooralsnog heb ik geen enkele aanleiding dat in twijfel te trekken. Het is mij inderdaad bekend dat de JSB voorstander is van openbaarmaking, doch dat is in dit verband niet doorslaggevend.
Wat betreft de toepassing van verordening 1049/2001: het rapport is geclassificeerd als «Secret», en is daarmee een gevoelig document in de zin van artikel 9 van deze verordening. Voor openbaarmaking van gevoelige documenten geldt op grond van artikel 2 lid 5 Eurowob een bijzondere behandeling. De toegang tot gevoelige documenten kan uitsluitend worden verleend na instemming van de oorspronkelijke opsteller. Een weigering om toegang te verlenen tot een gevoelig document moet wel worden gemotiveerd, maar deze motivering mag beknopt zijn als een meer uitgebreide motivering informatie zou onthullen die juist beschermd dient te worden. Gezien de classificatie van het rapport, verschilt het onderhavige feitencomplex van die in de door u aangehaalde uitspraak van het Gerecht. Gelet op de omstandigheid dat de Raad beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van 4 mei jl. en dat het verder niet aan mij is om nader in te gaan op de eventuele verschillen of overeenkomsten tussen die zaak en de onderhavige, lijkt mij een uitspraak van mijn zijde op dit punt niet in de rede te liggen. Ik kan nu dus ook niet ingaan op de vraag of het rapport betrekking heeft op de internationale betrekkingen.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, zij het dat de vigerende regels voor de classificatie van documenten en de toegang tot EU-documenten daarbij uiteraard in acht dienen te worden genomen.
Ja.
Blijkens artikel 2 van het besluit van de Raad van 13 juli 2010 tot goedkeuring van de TFTP-overeenkomst (PB L 195/3 van 27 juli 2010) heeft de Raad – overigens op verzoek van het Europees Parlement – de Europese Commissie verzocht uiterlijk binnen een jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst een juridisch en technisch kader voor het extraheren van gegevens op EU-grondgebied voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad. Op 13 juli 2011 heeft de Europese Commissie vervolgens een Mededeling gepubliceerd onder de titel «Een Europees systeem voor het traceren van terrorismefinanciering: beschikbare opties» (COM(2011) 429 definitief). In deze Mededeling heeft de Europese Commissie op hoofdlijnen drie opties voor een dergelijk Europees systeem beschreven, maar nog geen concreet wetgevend voorstel gedaan. Over de Mededeling heeft de Europese Commissie nadien met zowel het Europees Parlement als de Raad van gedachten gewisseld, waarna zij de conclusie heeft getrokken dat nader voorwerk voor een impact assessment noodzakelijk is, gezien de grote complexiteit van het onderwerp. Een concreet wetgevend voorstel verwacht ik zeker niet voor het einde van 2012, zodat het prematuur zou zijn op dit moment uitspraken te doen over de inhoud daarvan. Dat laatste geldt met name ook voor de effecten daarvan op de doorgifte van gegevens aan derde landen.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Gelet op hetgeen ik in antwoord op de vragen 8–10 heb gemeld ben ik niet van mening dat de Europese Commissie in gebreke is gebleven en acht ik het evenmin noodzakelijk op dat punt actie te ondernemen.