Ingediend | 2 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 11 september 2012 (na 71 dagen) |
Indiener | Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13406.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3433.html |
Anders dan in het kader van toezeggingen aan getuigen is de wet- en regelgeving met betrekking tot getuigenbescherming voor bedreigde getuigen, criminele getuigen en informanten beperkt. Het Besluit getuigenbescherming biedt een procedureel kader ten behoeve van de totstandkoming van nadere afspraken over de feitelijke bescherming van personen jegens wie een ernstige en serieuze bedreiging bestaat als gevolg van hun medewerking aan de met de opsporing en vervolging van strafbare feiten belaste autoriteiten en daarmee verband houdend overheidsoptreden en de uitvoering daarvan. Op basis van dit Besluit kunnen voor de duur van de dreiging beschermingsmaatregelen worden getroffen. De concrete invulling van deze bescherming is overgelaten aan het uitvoerende orgaan, het team getuigenbescherming van het Korps landelijke politiediensten, nu de bescherming van personen maatwerk is.
Zie antwoord vraag 7.
Financiële tegemoetkomingen in het kader van getuigenbescherming worden enkel verstrekt voor zover deze noodzakelijk zijn in het kader van de bescherming van de desbetreffende persoon. Er wordt getracht voor de te beschermen persoon een nieuwe situatie te creëren die vergelijkbaar is met de oude situatie, waarbij in beginsel alleen legaal en aantoonbaar inkomen en vermogen in aanmerking wordt genomen voor het toekennen van een eventuele financiële compensatie. De te verwachten duur van de noodzaak om beveiligingsmaatregelen te treffen, de hoogte van het dreigingsniveau, alsmede de levensstandaard van de plaats van verblijf van de getuige, zijn mede van invloed op de hoogte van de kostenvergoeding in het kader van getuigenbescherming.
Zie antwoord vraag 9.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Hennis-Plasschaert (VVD) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over getuigenbescherming (ingezonden 2 juli 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.