Ingediend | 28 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 19 juli 2012 (na 21 dagen) |
Indieners | Martijn van Dam (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13153.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3068.html |
De Schengenregelgeving biedt de mogelijkheid aan Schengenlanden elkaar te vertegenwoordigen bij de behandeling van Schengenvisa. Dit wordt door Nederland vooral toegepast op locaties waar het geen eigen diplomatieke vertegenwoordiging heeft.
In lijn met artikel 32 van de Visumcode kunnen aanvragers tegen een weigering in beroep gaan en wordt dit beroep ingesteld tegen de lidstaat die de definitieve beslissing heeft genomen. Met bijna alle Schengenpartners is – doorgaans op hun wens – afgesproken dat de vertegenwoordigende partner de definitieve beslissing neemt, inclusief bij weigering (conform artikel 8.4.d van de Visumcode). In die gevallen dient een beroep tegen de weigering van het Schengenvisum bij het betreffende Schengenland te worden ingesteld.
Ja.
Ja.
In visumprocedures is het vereiste van aanleveren van vertalingen niet ongebruikelijk. Naast beroep tegen een weigering, kan een aanvrager ook een nieuwe visumaanvraag indienen met een uitgebreidere onderbouwing. Dit zal in een aantal gevallen sneller zijn dan een beroepsprocedure. De mogelijkheid bestaat ook om een visumaanvraag in te dienen bij een naburige Nederlandse post.