Ingediend | 27 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 17 augustus 2012 (na 51 dagen) |
Indiener | Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13044.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3210.html |
Ja.
Zie vraag 3.
Ik vind het heel erg als leerplichtige leerlingen om wat voor reden dan ook geen onderwijs volgen. Impasses dienen te worden doorbroken zodat er in het belang van de leerling gezamenlijk aan een oplossing kan worden gewerkt. De situatie in Eindhoven bleek zeer complex en is niet alleen terug te voeren op pesten. Inmiddels is met de inzet van velen een oplossing gevonden. Ouders hebben ondersteuning gekregen van een onderwijsconsulent en die heeft vervolgens Gedragswerk2 ingeschakeld. Er zijn gesprekken gevoerd met verschillende partijen die geleid hebben tot een voor iedereen werkbare oplossing. De leerling gaat na de zomervakantie naar een nieuwe school waarbij heldere afspraken zijn gemaakt over extra zorg en ondersteuning voor de leerling en de leerkracht.
Ik vind het niet acceptabel als kinderen thuis zouden zitten vanwege pesten. Uit eerdere onderzoeken blijkt wel dat er geen eenduidige oorzaken zijn van thuiszitten (Ingrado, Nationale Ombudsman). Iedere casus is uniek en vaker spelen meerdere factoren een rol. Ik heb dan ook geen cijfers over het aantal leerlingen dat thuiszit omdat ze slachtoffer zijn van pesterijen.
Met het door Gedragswerk bevorderen van een regionale aanpak thuiszitters (actietafels), de inzet van onderwijsconsulenten en Herstart wordt er hard aan gewerkt dat leerlingen die om wat voor reden dan ook thuiszitten zo snel mogelijk weer onderwijs kunnen volgen.
Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. Om de omvang van het pestprobleem scherp te krijgen is het daarom van belang de verschillende vormen van geweld op scholen in kaart te brengen. Iedere twee jaar laat ik onderzoek uitvoeren naar de sociale veiligheid op scholen. In de monitor sociale veiligheid in en rond scholen kunt u de resultaten van dit onderzoek terugvinden. In deze monitor worden zes varianten van geweld onderscheiden, namelijk verbaal, materieel, sociaal, licht lichamelijk, grof lichamelijk en seksueel geweld.
Voor het V(S)O geldt dat er meer grof lichamelijk en seksueel geweld is gerapporteerd in 2010 ten opzichte van voorgaande jaren. Voor de overige vormen van geweld geldt dat zowel voor slachtoffer, dader als getuige, de percentages gelijk zijn gebleven dan wel zijn afgenomen. Voor het primair (speciaal) onderwijs kon een vergelijking met voorgaande jaren niet worden gemaakt omdat het onderzoek in 2010 voor het eerst werd afgenomen.
Einde van dit jaar verschijnt de monitor sociale veiligheid 2012.
Ja, ik deel uw mening dat het aanpakken van pesten een zaak is van alle partijen. Iedereen moet inzien hoe erg pesten is voor kinderen en hoeveel schade dit kan toebrengen. De omvang van pesten wordt tweejaarlijks in kaart gebracht (zie mijn antwoord op vraag 5). Ik deel uw mening dat het belangrijk is dat er effectief anti-pestbeleid wordt aangeboden. Daarom is enige jaren geleden Pestweb.nl opgezet. Voor ouders, deskundigen, jongeren en onderwijsmedewerkers is daar een zeer breed aanbod van voorbeelden, lespakketten, aanpakken en good practices beschikbaar om het pesten in de school aan te pakken.
Het thema pesten is via de aandacht voor de zorg voor een veilig schoolklimaat en het welbevinden van leerlingen en personeel opgenomen in de toezichtkaders van de Inspectie van het Onderwijs. Het toezicht is, als onderdeel van de toenmalige herziening van de toezichtkaders in 2005, gericht op uiteenlopende aspecten van pesten. Het omvat zowel het veiligheidsbeleid (gericht op het voorkomen en op goede wijze omgaan met incidenten wanneer die zich voordoen), de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel, en het inzicht dat de school heeft in die veiligheidsbeleving. Zoals bekend is het toezicht risicogestuurd en in de eerste plaats gericht op scholen waar sprake is van tekortkomingen of (het vermoeden van) risico’s. In het geval van sociale (on)veiligheid spelen signalen een belangrijke rol. Daarnaast wordt jaarlijks onderzoek gedaan onder een representatieve doorsnede uit het scholenbestand, waarover jaarlijks in het Onderwijsverslag wordt gerapporteerd. Ook sociale veiligheid is daarvan onderdeel. In de afgelopen jaren rapporteerde de Inspectie van het Onderwijs in de Onderwijsverslagen dat het veiligheidsbeleid op de meeste scholen als voldoende beoordeeld wordt, maar wees daarbij tevens op het belang van actieve betrokkenheid van schoolleiding en personeel bij de daadwerkelijke dagelijkse realisering van dat beleid als noodzakelijk voorwaarde.
Omgaan met pestgedrag maakt onderdeel uit van de huidige bekwaamheidseisen voor leraren. Het woord pestgedrag wordt niet expliciet genoemd, maar wel duidelijk omschreven door de uitleg die in de bedoelde artikelen in de wet staat. Het gaat hier om de artikelen 2.5 en 2.14 van het besluit van 23 augustus 2005, houdende vaststelling van bekwaamheidseisen voor leraren in het basisonderwijs, het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en voor leraren educatie en beroepsonderwijs, alsmede houdende aanwijzing van vakken voor bekwaamheid als vakleerkracht in het primair onderwijs.
In deze artikelen wordt nader ingegaan op de pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar en de kennis en vaardigheid om op professionele wijze voor het individuele kind en de klas of groep een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon.
De omschrijving in deze artikelen acht ik voldoende herleidbaar tot het omgaan met pestgedrag in het primair en voorgezet onderwijs. Ik zie geen aanleiding om op dit punt nog verdere acties richting de lerarenopleidingen te ondernemen.
Op 27 juni 2012 heeft het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) vragen gesteld over het bericht «Al 16 maanden geen school»(kenmerk 2012Z13044). Hierbij wil ik u laten weten dat, wegens onderzoek en departementale afstemming, de beantwoording van de vragen in deze periode meer tijd vraagt. Ik verzoek uw Kamer om uitstel voor de beantwoording. Ik verwacht de antwoorden uiterlijk 9 augustus 2012 aan uw Kamer toe te sturen.