Ingediend | 27 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 11 september 2012 (na 76 dagen) |
Indiener | Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Leers |
Onderwerpen | burgerlijk recht openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13039.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3426.html |
Ja.
In 60 zaken waarbij verdachte betrokken is geweest is verblijfsrecht verstrekt.
In 22 daarvan beziet de IND op dit moment of er voldoende gronden zijn om het verblijfsrecht in te trekken. In vier van deze 22 zaken loopt een strafproces, waardoor het OM op dit moment geen nadere informatie verstrekt aan de IND ten behoeve van de intrekking.
In de overige 38 zaken zijn geen indicaties voor fraude gevonden.
De meeste vreemdelingen aan wie verblijfsrecht is verstrekt zijn van Afrikaanse herkomst, met name van Ghanese nationaliteit.
Het kabinet geeft prioriteit aan immigratiefraude. Daarom heeft de IND de inzet op fraudeonderzoek verhoogd. In januari 2011 is in dit kader naar aanleiding van signalen door de IND een aantal dossiers van EU-onderdanen met partners uit derde landen onderzocht op mogelijke fraude.
Vervolgens zijn daaruit de dossiers onderzocht waarin dubieuze samenlevingsovereenkomsten waren aangetroffen, waarbij de verdachte bleek voor te komen.
Vanaf het moment dat duidelijk was dat er vervalste samenlevingscontracten in omloop waren is hiermee rekening gehouden bij de beoordeling van aanvragen waarbij zo’n overeenkomst werd overgelegd.
Neen. Verblijfsrecht kan niet voor toekomstige situaties worden beperkt om reden van het in het verleden hebben meegewerkt aan het verschaffen van verblijf op grond van een schijnrelatie. Het huidige gemeenschapsrecht noch het nationale recht biedt hiertoe de mogelijkheid. Wel is er vooruitlopend op de invoering van de Wet Modern Migratiebeleid al extra aandacht voor de referent, ook wat betreft handhaving. Een deel van de onder dit kabinet verdubbelde capaciteit voor fraude-onderzoek wordt hier op ingezet. Zoals blijkt uit deze casus werpt dat zijn vruchten af
Voor wat betreft andere maatregelen die getroffen kunnen worden tegen de partner in kwestie geldt dat niet vooruitgelopen kan worden op zaken die nog onderdeel zijn van een strafrechtelijke procedure.
Het merendeel van de referenten in de zaken genoemd in het antwoord op vraag 2 zijn in Nederland verblijvende EU-onderdanen van diverse nationaliteiten, die een aanvraag om gezinshereniging hebben gedaan. Die aanvragen worden conform het EU-recht weliswaar soepeler beoordeeld (de zogenaamde Europaroute) dan aanvragen die conform nationaal beleid worden beoordeeld, maar ook hier moet wel degelijk de gezinsband worden aangetoond. Daarbij is gebleken dat zich in een aantal zaken fraude heeft voorgedaan en daarop is actie ondernomen. De fraude uitte zich dus in het gebruik maken van valse samenlevingsovereenkomsten ten behoeve van het aangaan van schijnrelaties. Kern van het probleem was hier niet zozeer de Europaroute als wel de valsheid van de documenten.
De Europese Commissie heeft inmiddels, mede op verzoek van Nederland, een werkgroep ingesteld die zich zal bezighouden met het bestrijden van fraude met gezinsmigratie, waaronder de bestrijding van schijnhuwelijken en schijnrelaties.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Fritsma (PVV) over het bericht dat een groot netwerk achter vele schijnhuwelijken is blootgelegd (ingezonden 27 juni 2012), deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra meer informatie is verkregen, voor het einde van het zomerreces 2012.