Ingediend | 20 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 14 augustus 2012 (na 55 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | van Veldhuijzen Zanten-Hyllner |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z12469.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3186.html |
Op 4 mei 2012 heb ik gereageerd op een eerdere versie van deze lijst, zie TK 30 111, nr. 56. Deze nieuwe versie geeft mij geen aanleiding tot een andere reactie dan eerder gegeven. Ik herhaal de slotzin: «... dat ik ook vind dat de inkomens van sommige bestuurders van zorginstellingen aan de (te) hoge kant zijn. Het kabinet gaat de topinkomens dan ook serieus aanpakken. Het wetsvoorstel voor de normering van de topinkomens (WNT) is inmiddels door de Tweede Kamer goedgekeurd.»
Ik ben van mening dat de inkomensontwikkeling van de bestuurders in de pas moet blijven bij die van de overige werkenden in dezelfde sector. Hoe dat in de VVT-sector is verlopen, kan ik aan de hand van het onderzoek van AbvakaboFNV echter niet kwantificeren.
Ik kan daar geen verklaring voor geven want ik heb daar de gegevens niet voor. Het zijn de Raden van Toezicht die hiervoor verantwoordelijk zijn en daarop aangesproken moeten worden.
Het kabinet gaat de inkomens van zorgbestuurders normeren, waarbij de functiezwaarte medebepalend zal zijn voor de toepasselijke norm. Na inwerkingtreding van de bovengenoemde WNT zal die norm ook kunnen worden gehandhaafd.
In mijn brief van 3 juli naar aanleiding van uw vraag over de winst in de care bij de regeling der werkzaamheden van 12 juni ben ik op de nieuwe cao-VVT ingegaan. Kortheidshalve verwijs ik daarom naar die brief. Daarin staat trouwens ook dat de loonparagraaf in die cao uitkomt op 2,2% niveaustijging en dus zeker niet als «minder dan marktgemiddeld» kan worden gekwalificeerd. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Zoals ik in mijn bovenstaande antwoorden heb uitgelegd, kan ik geen uitspraken doen over de omvang van deze loonsverhogingen. Het ligt ook niet op mijn weg om dat uit te leggen, ik neem immers geen bestuurders aan, noch stel ik hun arbeidsvoorwaarden vast.
Op instellingsniveau kunnen ondernemingsraden dat aan de orde stellen bij hun overleg met de Raad van Toezicht. Daardoor kunnen de specifieke omstandigheden van de instelling zelf, u noemt er een voorbeeld van, daar ook bij worden betrokken.
Zoals bovenstaand vermeld, gaat het kabinet de inkomens van zorgbestuurders wettelijk normeren. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel al aangenomen en nu ligt het ter behandeling in de Eerste Kamer.
In mijn antwoord op vraag 3 geef ik aan dat ik geen oorzakenanalyse over de loonsverhogingen kan doen
De discussie met het Parlement over de WNT wordt vanuit de zijde van het kabinet gevoerd door de minister van BZK. Die tracht te komen tot een wet die een rechterlijke toetsing kan doorstaan. Het punt van het overgangsrecht, dat u noemt, speelt daar een belangrijke rol in. De Eerste Kamer behandelt dit wetsvoorstel momenteel.
Zie verder het antwoord op vraag 1: ik moet wachten op de inwerkingtreding van de WNT. Die wet geeft mij een instrument om de opgelegde normen te kunnen handhaven.
Zoals ik eerder zowel in de Kamer als naar aanleiding van schriftelijke vragen van u heb geantwoord, is het algemeen verbindend verklaren vastgelegd in procedure- en beleidsregels. Het is de minister van SZW die daarbij de verantwoordelijke bewindspersoon is. Hij zal een eventueel verzoek van partijen uit de VVT-sector conform die regels behandelen.
Sociale partners gaan zelf over wat zij al of niet in hun cao willen regelen. Ik wil er wel op wijzen dat het wetsvoorstel voor de normering van de topinkomens in de publieke en de semipubliek sectoren, de WNT, inmiddels in de Eerste Kamer ligt.
Het kabinet heeft dat al wettelijk geregeld via de WNT. Daarom zet het kabinet er op in dat de WNT zo spoedig mogelijk in het Staatsblad komt.
Over de dienstauto’s zijn al vaker vragen gesteld. Daar is iedere keer op geantwoord dat de zin ervan en de kosten ervan eigenlijk alleen op instellingsniveau kunnen worden afgewogen.
Nee ik kan een dergelijke top 50 niet maken. Het ligt ook niet op mijn weg.