Ingediend | 19 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 1 augustus 2012 (na 43 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit internationaal netwerken openbare orde en veiligheid organisatie en beleid ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z12282.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3160.html |
Ja.
Het Openbaar Ministerie heeft mij meegedeeld dat in december 2011 bij het Team High Tech Crime van het KLPD informatie is binnengekomen van de Amerikaanse autoriteiten die zag op de betrokkenheid van de betreffende persoon bij meerdere strafbare feiten. Ook is het KLPD kort voordat betrokkene naar Roemenië zou afreizen door de Amerikaanse autoriteiten geïnformeerd over deze reis. Het voorgaande heeft in Nederland niet tot opsporingshandelingen geleid.
Nederland was niet van (het voornemen tot) de aanhouding van betrokkene in Roemenië op de hoogte. Na deze aanhouding deden de Verenigde Staten een rechtshulpverzoek aan Nederland. Daarin wordt verzocht om het verrichten van enkele onderzoekshandelingen in Nederland. Dit verzoek is nog in behandeling. Op de verdere inhoud van dat verzoek kan ik niet ingaan, omdat daardoor een lopend buitenlands opsporingsonderzoek zou kunnen worden geschaad.
Mij zijn geen details bekend over de basis waarop de Roemeense autoriteiten betrokkene hebben aangehouden noch over de verzoeken die daaraan vooraf gingen. Het ontbreekt mij bovendien aan een grondslag om hier navraag naar te doen, nu ik geen partij ben in de uitleveringsprocedure tussen twee andere landen. Het enkele feit dat de verdachte Nederlander is, maakt dat niet anders.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Nederland is hierover niet geïnformeerd en de Verenigde Staten hebben geen aanhoudingsbevel aan Nederland gericht. Het uitleveringsverdrag dat tussen Nederland en de Verenigde Staten geldt (Trb. 2004, nr. 299) bepaalt over verzoeken om voorlopige aanhouding dat deze aan de Minister van Veiligheid en Justitie moeten worden gericht. Deze heeft een dergelijk verzoek evenwel niet ontvangen en heeft hierover evenmin overleg gevoerd met de Verenigde Staten. Aangezien de Minister van Veiligheid en Justitie hierover geen contact heeft gehad met de Amerikaanse autoriteiten, kan ik niet zeggen waarom men heeft gekozen voor aanhouding buiten Nederland.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 5.
Indien de Verenigde Staten betrokkene via Nederland hadden willen laten reizen, dan was daartoe een formeel verzoek om doortocht noodzakelijk geweest. Een dergelijk verzoek is niet gedaan.
Hierbij bericht ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van het lid Van Bommel (SP) over de uitlevering van een Nederlandse hacker David S. aan de Verenigde Staten door Roemenië (ingezonden 19 juni 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.