Ingediend | 8 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 juli 2012 (na 27 dagen) |
Indiener | Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA), Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z11513.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2954.html |
Ja.
Ja.
Ik heb kennis van berichten over de toegenomen verkoop via webwinkels.
Gezien het feit dat consumenten in 2011 voor € 9 miljard online aankopen deden, terwijl de totale detailhandel voor € 106 miljard aan omzet behaalde, is het belang van webwinkels nog beperkt te noemen (bron: CBS). De afgelopen jaren groeide de omzet van webwinkels daarentegen beduidend sneller dan de omzet van de detailhandel. Zo groeide de omzet van de totale detailhandel in 2011 met 1%, terwijl online consumentenbestedingen met 10% toenamen.
Aan de orde is de vraag op welke locaties webwinkels zich wel of niet mogen vestigen en of de ruimtelijke regelgeving wel of niet up-to-date is.
Van rijkswege is er ten aanzien van vestiging van webwinkels geen specifieke regelgeving. Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.2., tweede lid) zegt alleen: «Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten met betrekking tot branches van detailhandel en horeca».
Het Besluit ruimtelijke ordening doet geen uitspraken of webwinkels nu wel of niet tot detailhandel gerekend moeten worden. Ik zie echter geen noodzaak daarover nieuwe wetgeving voor speciaal één categorie winkels in het leven te roepen.
Invulling van een bestemmingsplan met de daarbij behorende locaties en regelgeving voor webwinkels is dus een zaak van gemeenten, want alleen zij zijn in staat lokaal maatwerk te leveren. De ruimtelijke wetgeving geeft de gemeenten speelruimte om bestemmingsplannen up-to-date te houden met de nieuwste economische en technische ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld webwinkels. En in het geval van detailhandel en horeca zijn alleen gemeenten goed in staat om te bepalen of een bepaalde soort detailhandel of horeca zich al dan niet verdraagt met een goede ruimtelijke ordening. Grensstellend is alleen dat de desbetreffende bepalingen niet gericht mogen zijn op het beperken van concurrentie, want dan ontstaat er strijdigheid met Europese regelgeving.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingen is de digitale vertaling van de bestemmingsplannen en heeft dus een volgend karakter. Als bestemmingsplannen nieuwe categorieën activiteiten gaan bevatten, zal ook de standaard een wijziging moeten ondergaan.
Gelet op het bovenstaande is het locatiebeleid voor webwinkels geen zaak die tot het takenpakket van de rijksoverheid behoort. Het desbetreffende locatiebeleid berust bij de provincies en gemeenten. Ik zie dan ook geen aanleiding om van rijkswege hier nadere stappen te ondernemen.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.