Ingediend | 8 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 17 september 2012 (na 101 dagen) |
Indiener | Frans Timmermans (PvdA) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA), Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z11461.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3478.html |
Ja.
Begin 1948 zijn drie mariniers door de Zeekrijgsraad te Soerabaja en in hoger beroep door het Hoog Militair Gerechtshof in het toenmalige Nederlands-Indië veroordeeld wegens het weigeren van een dienstbevel. In beide gevallen hebben de rechters geoordeeld dat het platbranden van de kampong vanuit militair oogpunt noodzakelijk was en dat er geen sprake was van een represaillemaatregel. Met de brief van 2 juni 1949 (Handelingen TK 1948–1949, Aanhangsel nr. 121) heeft de toenmalige minister-president de Kamer gemeld dat deze zienswijze werd gedeeld door onder anderen de Legercommandant. Er zijn mij geen feiten of omstandigheden bekend die aanleiding geven de beoordeling van destijds te wijzigen.
Op 22 maart 1949 is de drie mariniers gratie verleend en is hun de resterende gevangenisstraf en de bijkomende straf, te weten het verbod te dienen bij de gewapende macht, kwijtgescholden. Voorts is uit documenten gebleken dat ten minste bij een van de betrokken mariniers na de gratieverlening ook het ontslag bij de Koninklijke marine ongedaan is gemaakt. Verder is de desbetreffende marinier gedecoreerd met het Mobilisatiekruis en het Ereteken voor Orde en Vrede. Uit archiefonderzoek is gebleken dat de overige twee mariniers deze laatste onderscheiding niet hebben aangevraagd.
Ethiek en leidinggeven zijn belangrijke onderdelen van de opleiding en vorming van officieren en onderofficieren. Bij deze lessen worden morele dilemma’s van militairen uit het verleden betrokken. Het betreft hierbij onder meer voorbeelden uit de Tweede Wereldoorlog en tijdens het optreden in Nederlands-Indië vanaf 1945, maar ook tijdens recente operaties in Afghanistan.
Militairen kunnen bij het uitvoeren van gevechtsacties voor morele dilemma’s worden gesteld waarbij zij vaak zwaarwegende keuzes moeten maken. De desbetreffende mariniers hebben een keuze gemaakt die in het licht van deze tijd anders zou kunnen worden beoordeeld als destijds. Ik acht het echter niet zorgvuldig de toetsing van het gedrag van deze mariniers te herbeoordelen aan de hand van de hedendaagse normen en met de wetenschap van nu.