Ingediend | 16 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 21 juni 2012 (na 36 dagen) |
Indieners | Jack Biskop (CDA), Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z10039.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2826.html |
Ik heb kennisgenomen van deze beide berichten.
Ik heb het oordeel van de CGB van 7 mei 2012 bestudeerd. Anders dan de CGB ben ik van oordeel dat het niet in strijd is met de wet om de betreffende leerling geen rekenkaart te laten gebruiken tijdens het examen. Ik heb besloten de school geen ruimte te geven om van de geldende regels voor het centraal examen af te wijken. Het uitgangspunt bij mijn beleid voor dyscalculie is kort samengevat dat ik er alles aan doe om zoveel mogelijk drempels voor deze leerlingen weg te nemen, maar dat hierbij geen tweedeling in exameneisen mag ontstaan. Wanneer dit uitgangspunt naast de uitspraak van de CGB wordt gelegd zie ik met name spanning op dit tweede uitgangspunt. De formulekaart (het hulpmiddel waar het in dit geval om gaat) bevat informatie of kan informatie bevatten die de leerling op grond van de exameneisen moet beheersen. Beheersing van formules en rekenregels is naast en in samenhang met de toepassing van de formules één van de exameneisen bij verschillende vakken in het voortgezet onderwijs. De exameneisen zijn bekend. Blijkens het oordeel van de CGB waren zowel de leerlinge als de school hiervan op de hoogte.
Daarnaast heb ik nog andere argumenten om af te wijken van het advies van de CGB. Als leerlingen met dyscalculie niet aan deze exameneis hoeven te voldoen, zou dit niet alleen de genoemde tweedeling betekenen, maar zou dit tevens leiden tot rechtsongelijkheid. Om dit probleem mogelijk te ondervangen zal in afstemming met het CvE worden nagegaan of een aangepaste vorm van de formulekaart soulaas kan bieden. Gelet op het tijdstip van het advies van de CGB is het daarnaast niet verstandig om enkele dagen voor de start van de centrale examens de regels voor alle leerlingen aan te passen. De exameneisen zijn ruim twee jaar van te voren bekend gemaakt. Overname van het advies zou betekenen dat het samenhangende pakket aan exameneisen vlak voor de laatste fase wordt aangepast.
Bovenstaande samengevat zijn er voor mij gerede inhoudelijke, juridische en organisatorische redenen om af te wijken van het advies van de CGB.
Graag verwijs ik u voor verdere informatie ook naar mijn antwoorden op de vragen gesteld door het lid Van der Ham (D66) over deze zaak.
Zie voor het antwoord op het eerste deel van deze vraag het antwoord op vraag 2.
Wat het tweede deel van de vraag betreft, het is juist dat een wet, en daarmee de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBh/cz) boven een AMvB staat.
Echter, een botsing tussen wet en AMvB is naar mijn mening niet aan de orde omdat de beheersing van formules en rekenregels de eindexameneisen zelf betreft, terwijl de WGBh/cz daar geen betrekking op heeft. Op grond van de WGBh/cz kan een school verplicht zijn doeltreffende aanpassingen te verrichten om de toegang tot het onderwijs te vergemakkelijken, maar dat betekent niet dat op grond daarvan de eisen van wat de leerling moet kennen en kunnen, zouden moeten worden aangepast.
Zie ook mijn antwoord op vraag 2, waarin ik inga op de huidige situatie. Ten aanzien van de aanscherping van de exameneisen acht ik het met u van groot belang dat er voor leerlingen met dyscalculie geen onnodige drempels worden opgeworpen door de verzwaring van de exameneisen. Echter, zoals ik heb aangegeven in het VSO van 7 september 2011, in mijn brief van 12 december 2011 en in mijn beantwoording van 23 april 2012 op de vragen gesteld in het verslag van het schriftelijk overleg over de brief van 12 december 2011, staat de waarde van het diploma voor mij buiten discussie. Ik wil niet tornen aan de civiele waarden van onze diploma’s en aan de eisen die daaraan gesteld worden, ook niet voor leerlingen met dyscalculie. Ik doe er alles aan om leerlingen met dyscalculie in staat te stellen het diploma te halen en scholen daartoe te faciliteren. In verband met de invoering van de verplichte rekentoets heb ik verschillende trajecten in gang gezet. Er wordt een protocol Ernstige RekenWiskunde problemen en Dyscalculie (ERWD) voor het voortgezet onderwijs ontwikkeld. Dit protocol komt medio 2012 beschikbaar. Daarnaast wordt in opdracht van het College voor Examens op dit moment onderzoek gedaan door de Hogeschool Utrecht. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe leerlingen met een reken/wiskunde stoornis recht kan worden gedaan bij de nog in te voeren rekentoets.
Die duidelijkheid wordt geboden. Zie mijn antwoord op bovenstaande vraag.