Ingediend | 15 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 12 juni 2012 (na 28 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | basisonderwijs dieren landbouw onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09878.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2758.html |
Hiervan heb ik kennis genomen. Scholen kunnen zelf bepalen of ze externe organisaties willen betrekken bij hun lesprogramma en of ze gebruik willen maken van het «materiaal» dat door deze organisaties wordt aangeboden.
Gerenommeerde onderwijsondersteuners in het veld van educaties hebben wel een interne kwaliteitskeurmerk en stimuleren de inzet van kwalitatief goed (inhoudelijk en didactisch) materiaal bijv. Gezondheidseducatie (via Centrum Gezond Leven), Natuur en Milieu Educatie (Kwaliteitsmeter NME/ www.groengelinkt.nl). Organisaties zijn niet verplicht daar gebruik van te maken. De campagne «haringsmaaklessen» is overigens géén onderdeel van de door de overheid ontwikkelde «Smaaklessen». Die smaaklessen scoren zowel bij de kwaliteitsmeter NME en bij keurmerk van CGL positief op kwaliteit en inhoud.
Scholen zijn volledig vrij om gebruik te maken van de «haringsmaaklessen». In de kerndoelen primair onderwijs (nr. 39, 41 en 42) is opgenomen dat scholen aandacht dienen te besteden aan natuur, milieu en duurzaamheidaspecten. Scholen bepalen zelf op welke manier zij hier in hun lessen vorm en inhoud aan geven. Scholen kunnen deze aspecten dus ook betrekken bij de «haringsmaaklessen», al dan niet in combinatie met ander lesmateriaal en/of de reguliere methode.
Het Visbureau heeft twee subsidies gekregen uit het Europese Visserijfonds (EVF). Het EVF verlangt een evenwichtige balans in de ondersteuning van maatregelen ter verduurzaming van de visserij en aquacultuur, innovatie en promotie. Promotie is louter en alleen bedoeld ter ondersteuning van de verduurzaming van de visserij. Met oog op hierop is tweemaal een subsidie van 7 ton toegekend aan het Visbureau, in 2008 en in 2011. Hiervoor geldt dat 50% van de financiering van de Europese Commissie afkomstig is en 50% nationaal. De toekenning is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de Commissie.
Over de ecologische situatie heb ik heuglijk nieuws. Het haringbestand in de Noordzee is sinds haar nijpende toestand enkele jaren geleden weer ruimschoots binnen biologisch veilige grenzen. Volgens de internationale biologen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) wordt het haringbestand momenteel onder het maximaal toegestane duurzame niveau (Maximaal Duurzame Opbrengst – MSY) geëxploiteerd. De vangstmogelijkheden kunnen veilig verhoogd worden. Er is dus geen sprake van overbevissing van de haring. De visserij op Noordzee (maatjes) haring is gecertificeerd op basis van het Marine Stewardship Council.
De educatieve film beschrijft de haringvangst op de Noordzee. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, betreft het hier de promotie van een duurzame visvangst. Het is aan de school hoe breed zij leerlingen willen informeren en of zij het in combinatie met andere leermiddelen inzetten. De school maakt hierin zelf afwegingen.
In de kerndoelen primair onderwijs is opgenomen dat scholen aandacht dienen te besteden aan kennis van natuur en het met zorg omgaan met het milieu. Scholen kunnen zelf invulling geven op welke wijze zij dit zullen doen (al dan niet met inzet van externe organisaties), waardoor het per school kan verschillen op welke wijze zij aandacht zullen besteden aan de door u genoemde aspecten. Om scholen hierbij – incidenteel – te ondersteunen zet het Kabinet het programma Natuur- en Milieueducatie in.
Neen. Bij AMvB zijn de kerndoelen vastgesteld, scholen bepalen zelf op welke wijze zij de kerndoelen zullen halen.
Zie de antwoorden op vragen 5 en 6.
In de periode 2008–2011 is een interdepartementaal programma NME uitgevoerd dat een totaalbudget van € 5 miljoen per jaar had, en daarnaast een programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling met een budget van € 4,95 miljoen per jaar. In 2012 zijn deze programma’s samengevoegd in een overgangsjaar, met een werkbudget van € 5,5 miljoen.
Voor de periode 2013–2016 heeft het Kabinet toegezegd een visie en uitvoeringskader in uw Kamer neer te leggen. De voorbereidingen zijn hiervoor in volle gang, maar ik kan u nog geen indicatie geven van de beschikbare middelen.
Wat betreft verankering van NME in het curriculum heb ik u bericht in de nota Natuur en Milieu-Educatie (NME): «Kiezen, leren en meedoen, naar een effectieve inzet van Natuur- en Milieu-Educatie in Nederland 2008–2011», dat de huidige kerndoelen en eindexamenprogramma’s scholen voldoende aanknopingspunten bieden om in hun lessen aandacht te besteden aan natuur, milieu en duurzaamheid. Daarbij zijn onder de noemer van genoemde programma’s NME en Leren voor Duurzame Ontwikkeling veel activiteiten ondernomen (zie o.a. www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl en www.nme.nl), waaronder ook een netwerk Duurzame PABO. De activiteiten zijn afgestemd op de algemene onderwijsontwikkelingen en scholen nemen op basis van eigen keuzes en prioriteiten daaraan deel.
Door het ministerie van OCW is aangegeven, dat er incidenteel 0.13 miljoen Euro beschikbaar zou komen voor specifieke NME-projecten. Deze projecten zijn inmiddels uitgevoerd door het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum (CPS).
De Pabo’s hebben voor alle vakken op de pabo, waaronder het vak natuur en techniek, kennisbases ontwikkeld. De kennisbasis beschrijft wat op elke pabo minimaal aangeboden wordt. De Commissie Kennisbasis heeft in het advies «Een goede basis» onder andere de kennisbasis natuur en techniek beschreven en adviseert om deze kennisbasis ook te toetsen met een landelijk ontwikkelde toets. Op deze manier wordt geborgd dat alle Pabo’s in het curriculum kennis overdragen over natuuronderwijs.
Overigens wordt het door de overheid ontwikkelde programma Smaaklessen na het schooljaar 2012/2013 beëindigd.