Ingediend | 15 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 13 juni 2012 (na 29 dagen) |
Indieners | Ed Groot (PvdA), Ronald Plasterk (PvdA) |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie ict |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09875.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2788.html |
Ja.
Het is niet aan de minister van Financiën om een oordeel te geven over een bod van een onderneming op de aandelen van een andere onderneming. Ook de intenties van América Móvil zijn mij niet bekend.
De Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van KPN zelf hebben het bod als ongevraagd gekwalificeerd en raden hun aandeelhouders aan er niet op in te gaan2
Het Kabinet volgt dit proces vanwege de diverse belangen voor Nederland. Die betreffen de continuïteit van de dienstverlening en de belangen van Nederlandse werknemers, consumenten en aandeelhouders. De Nederlandse telecommunicatiemarkt is concurrerend en KPN is en blijft op deze markt een belangrijke speler. KPN is gehouden aan wettelijke verplichtingen over bijvoorbeeld de betaalbare universele dienstverlening en aan de vergunningen die lopen. Een eventuele transactie (van aandelen) verandert niets aan deze verplichtingen. De Nederlandse toezichthouders OPTA en NMa blijven toezien op een juiste werking van de telecommarkt.
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod is toegelicht dat het verplichte bod strekt tot bescherming van minderheidsaandeelhouders tegen machtsmisbruik door een aandeelhouder die overwegende zeggenschap over de vennootschap heeft verworven.3
Destijds is voor een drempelwaarde van 30 procent van de stemrechten gekozen, omdat bij een groot aantal vennootschappen in de statuten was opgenomen dat bepaalde besluiten (bijvoorbeeld over statutenwijziging) slechts genomen konden worden met een meerderheid van ten minste tweederde van de stemmen, al dan niet gekoppeld aan een quorumeis. Indien een partij over 30 procent van de stemmen beschikt, is er in veel gevallen derhalve net geen blokkerende minderheid. Die blokkerende minderheid is er dan pas wanneer een partij over ten minste een derde van de stemmen beschikt. Verder bleek dat een aantal belangrijke EU-lidstaten, zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, de drempelwaarde eveneens bij 30 procent heeft gelegd.4
Of het bezit van 28 procent van de stemrechten de facto een controlerend aandeel is, is dus afhankelijk van de inrichting van de statuten: daar kunnen geen algemene uitspraken over gedaan worden. Wanneer vennootschappen (inmiddels) hun statuten hebben gewijzigd en wellicht minder bescherming bieden aan minderheidsaandeelhouders, dan is dat een keuze van de vennootschap zelf geweest. Het is in dat geval niet aan de wetgever om die keuze weer deels terug te draaien door nu voor een andere drempelwaarde te kiezen; de inrichting van een vennootschap is immers aan de (organen van de) vennootschap zelf.
Verder is in de hierboven genoemde landen de drempelwaarde nog steeds 30 procent en heeft Frankrijk de drempelwaarde per 1 januari 2011 juist verlaagd naar 30 procent. Mij zijn bovendien geen signalen uit de markt bekend waaruit blijkt dat de grens van 30 procent niet langer voldoet.
Gezien bovenstaande zie ik momenteel geen reden om de drempelwaarde voor het verplichte bod te wijzigen.
Zie antwoord vraag 3.
Het vaststellen van de drempelwaarde is volgens artikel 5, derde lid, van de hiervoor genoemde richtlijn een bevoegdheid van de lidstaten. In de Nederlandse nationale rechtsorde is deze drempelwaarde neergelegd in de in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) opgenomen definitie van het begrip «overwegende zeggenschap». In de Wft ontbreekt een wettelijke grondslag om de drempelwaarde van 30 procent bij (of krachtens) algemene maatregel van bestuur te wijzigen. Een zodanige wijziging kan derhalve uitsluitend via een wetswijziging worden gerealiseerd.
Zie antwoord vraag 3.