Ingediend | 11 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2012 (na 25 dagen) |
Indiener | Metin Çelik (PvdA) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09712.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2706.html |
Ja.
Mede naar aanleiding van de constatering in het Onderwijsverslag van 2009 dat burgerschap nadere aandacht behoeft heeft de minister op 18 april 2011 een advies gevraagd bij de Onderwijsraad over burgerschap en sociale integratie.
Het vak maatschappijleer kan bijdragen aan de invulling van burgerschap, net als andere vakken waarin burgerschapsvorming plaatsvindt. Burgerschapsvorming is vakoverstijgend en kan op verschillende manieren tot uiting komen in het onderwijs, zowel gekoppeld aan verschillende vakken als aan andere activiteiten zoals de leerlingenraad en een maatschappelijke stage.
Uit onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar het aantal bevoegd gegeven lessen blijkt dat gemiddeld ongeveer 60 procent van de in 2009 gegeven lessen maatschappijleer/maatschappijwetenschappen gegeven is door voor het vak benoembare docenten. Nieuwere gegevens zijn op dit moment nog niet beschikbaar. De cijfers over 2011 komen in de tweede helft van 2012 beschikbaar.
Er is geen informatie over een eventuele relatie tussen de door de inspectie geconstateerde stagnatie van de invulling van burgerschap en het inzetten van onbevoegde docenten voor maatschappijleer. In het algemeen geldt dat docenten voldoende gekwalificeerd moeten zijn. In het najaar van 2011 is in uw kamer het amendement Dijsselbloem c.s. met betrekking tot het fors verminderen van het aantal onbevoegden voor de klas aangenomen._ Met dit amendement is de mogelijkheid om leraren ter vervanging langdurig aan te stellen voor een vak waarvoor ze niet benoembaar zijn, in de Wet op het voortgezet onderwijs beperkt. Na 12 maanden kan de leraar alleen nog voor het vak worden ingezet als hij met een opleiding gestart is waarmee hij alsnog benoembaar wordt voor het betreffende vak.