Ingediend | 7 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 7 juni 2012 (na 31 dagen) |
Indiener | Eric Lucassen (PVV) |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09479.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2727.html |
Ja.
Ja. Overigens betreft het verzoek van de minister van Justitie van Curaçao de beslaglegging op de rekeningen van Ponford Overseas Ltd. en Tula Finance Ltd. in de Bientu-zaak.
Ja, het is waar dat het gaat om de Amerikaanse tegoeden van Robbie Dos Santos, die wordt verdacht van belastingfraude, witwassen en valsheid in geschrifte. Dat deze verdachte bij de bevolking bekend staat als geldschieter van één van de regeringspartijen op Curaçao en dat hij ook de halfbroer is van een minister in de regering van Curaçao kan worden afgeleid uit verschenen persberichten.
In reactie op het verzoek van de minister van Justitie van Curaçao om het beslag op te heffen dat in het kader van het strafrechtelijk onderzoek is gelegd op genoemde rekeningen, is met tussenkomst van de ambassade in Washington door de autoriteiten in de Verenigde Staten gevraagd om nadere informatie omtrent de bevoegdheid van de minister van Justitie van Curaçao. De Amerikaanse autoriteiten beschikken over een brief uit 1993 van de toenmalige minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, mevrouw Römer, waarin deze de Procureur-generaal aanwijst als degene die namens de minister rechtshulpverzoeken doet uitgaan. De Nederlandse regering kan zich voorstellen dat dit voor de autoriteiten in de Verenigde Staten aanleiding is om opheldering te vragen. Bij brief van de Nederlandse ambassadeur in Washington van 7 mei 2012 is een nadere toelichting verstrekt, inhoudende dat de minister van Justitie van Curaçao weliswaar formeel bevoegd is rechtshulpverzoeken te doen, maar dat als bestendige praktijk sinds 1993 de Procureur-generaal als de bevoegde autoriteit wordt aangemerkt. Het eerder ingediende rechtshulpverzoek is derhalve gedaan door de «competent authority.» Het is ongewenst dat er bij een internationale verdragspartner op rechtshulpgebied verwarring ontstaat over handelen vanuit het Koninkrijk. Daarom is in de Rijksministerraad afgesproken dat – teneinde herhaling in de toekomst te voorkomen.- deze kwestie tijdens het eerstvolgende overleg van de ministers van Justitie van het Koninkrijk aan de orde wordt gesteld. Dit overleg is voorzien medio juni 2012.
De minister van Justitie van Curaçao is weliswaar formeel bevoegd rechtshulpverzoeken te doen, maar het is bestendige praktijk dat de Procureur-generaal, die sinds 1993 als de bevoegde autoriteit is aangemerkt, rechtshulpverzoeken bij buitenlandse mogendheden indient. Dit is ook door de toenmalige minister van Justitie van Curaçao destijds gecommuniceerd met de Verenigde Staten. Echter de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie van Curaçao in deze berust op een mandaatconstructie hetgeen impliceert dat de minister van Justitie formeel gesproken de bevoegdheid zelf ook heeft. Het is overigens niet aan de Nederlandse regering om dergelijke verzoeken al dan niet te ondersteunen. Die rol is voor het land Nederland bij buitenlandse rechtshulpverzoeken van en aan Curaçao niet weggelegd.
Ik ben van oordeel dat elke schijn van machtsmisbruik, corruptie en vriendjespolitiek als gevolg van het handelen van een minister van justitie ongewenst is. Het is evenwel aan de Staten van Curaçao om zich uit te spreken over de vraag of dit in het onderhavige geval aan de orde is en in dat geval zoja, welke consequenties zij hieraan willen verbinden.