Ingediend | 18 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 29 mei 2012 (na 41 dagen) |
Indiener | Johan Houwers (VVD) |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z08290.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2633.html |
Ja, dat ken ik.
Ja, dat heb ik. Ten eerste heeft de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) bij veel gemeenten tot een inhaalslag geleid om verouderde bestemmingsplannen te actualiseren. De nieuwe wet eist immers dat alle bestemmingsplannen per
1 juli 2013 actueel zijn. Voorts is als gevolg van de nieuwe Wro de goedkeuringsrol van het college van gedeputeerde staten bij de vaststelling van bestemmingsplannen vervallen. Indien iemand opkomt tegen de vaststelling van een bestemmingsplan, staat thans direct beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De filterende werking van het eerst indienen van bedenkingen bij het college van gedeputeerde staten, alvorens men beroep kon instellen op de Afdeling bestuursrechtspraak, is weggevallen. Daarnaast leidt een nieuwe wet in het algemeen tot nieuwe rechtsvragen, waardoor het aantal beroepszaken zal zijn toegenomen. Ten slotte heeft de universiteit van Groningen in een onderzoek in samenwerking met de universiteit van Tilburg – uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie – geconstateerd dat het aannemelijk is dat van de verkorte afhandelingtermijn van beroepszaken waarop de Crisis- en herstelwet van toepassing is, een «verdringingseffect» uitgaat. De extra aandacht die deze versnelde afhandeling vereist, gaat ten koste van de snelheid waarmee andere zaken in het ruimtelijk bestuursrecht kunnen worden afgedaan.
Ter informatie wil ik hier nog opmerken dat het gemiddelde van de doorlooptijden van hoofdzaken met zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak als gevolg van de toegenomen instroom en zaakslast in 2010 op ongeveer 39 weken en in 2011 op 47 weken lag (d.i. exclusief de vreemdelingenzaken, waar de doorlooptijden vanwege afwijkende termijnen aanmerkelijk korter zijn). Inzet van de Afdeling bestuursrechtspraak is om het oplopen van de termijnen in de komende jaren weer terug te dringen in de richting van gemiddeld 40 weken en bij zaken op het terrein van de ruimtelijke ordening tot maximaal 52 weken. Ter vergelijking: bij de andere hoger beroep colleges in het bestuursrecht lagen in 2010 de gemiddelde doorlooptijden voor bodemzaken bij de Centrale Raad van Beroep op 73 weken en bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 87 weken.
In de beleidsbrief van 14 maart 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33 118, nr. 3) concludeert het kabinet dat het bestaande omgevingsrecht complex is en dat die complexiteit tot onzekerheid en onduidelijkheid bij de initiatiefnemers over voorgenomen projecten en activiteiten leidt. Die onzekerheid en onduidelijkheid vertalen zich onder meer in procedures bij de bestuursrechter.
De inzet bij de herziening van het omgevingsrecht is om de toegankelijkheid van het omgevingsrecht te vergroten. Onderdeel daarvan is het verbeteren van besluitvormingsprocedures, onder meer door toepassing van de zgn. Elverding-aanpak (o.a. brede inspraak in een vroeg stadium) in het ruimtelijk domein en door besluitvormingsprocedures te stroomlijnen en te bundelen. Hierdoor kan ook het aantal procedures bij de bestuursrechter afnemen. De te verwachten effecten daarvan zullen bij de voorbereiding van het wetsvoorstel in kaart worden gebracht, waarbij zoals gebruikelijk ook de Raad voor de Rechtspraak en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zullen worden betrokken.
Verwacht wordt dat de instroom van ruimtelijke ordeningszaken in de komende jaren nagenoeg gelijk zal zijn aan de instroom in eerdere jaren. Zie in dat kader het onderzoeksrapport Instroom van ruimtelijke ordeningszaken in eerste en enige aanleg bij de Afdeling Bestuursrechtspraak dat APE in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft uitgevoerd (Den Haag, 2 september 2011).