Ingediend | 18 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 9 mei 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z08275.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2459.html |
Ik verwijs naar mijn brief van 16 april 2012 (Tweede Kamer, 2011–2012, 32 793, nr. 52).
Zoals ik in mijn brief van 16 april 2012 heb gemeld was er op het moment van het incident geen zicht op verkoop van de resterende doses. De toenmalige minister van VWS heeft uw Kamer op 12 mei 2010 geïnformeerd over de verkoopresultaten op dat moment en de verwachting uitgesproken dat er geen substantiële hoeveelheden vaccin meer zouden worden verkocht (Tweede Kamer, 2009–2010, 22 894 nr. 270). Er zijn na die brief inderdaad geen vaccins meer verkocht. De financiële waarde van de onterecht buiten de koeling geplaatste vaccins is dus nihil. Zelfs als er vanuit andere landen opnieuw vraag zou zijn geweest naar de griepvaccins dan waren er nog voldoende doses voorradig.
Zie antwoord vraag 2.
Er is door een medewerker in strijd met de geldende voorschriften en procedures voor het vernietigen van vaccins gehandeld. Die voorschriften en procedures zijn er om de risico’s voor de vaccinvoorziening en de volksgezondheid te beperken. De betreffende medewerker is op het incident aangesproken en uiteraard leidt deze ervaring tot een verhoogde alertheid binnen de organisatie voor het juist toepassen van de voorschriften en procedures. Er is echter geen reden om de geldende voorschriften en procedures aan te passen.
Het NVI heeft toentertijd aan het departement gemeld dat er door een medewerker in strijd met de procedures en voorschriften is gehandeld. Zoals in de vorige antwoorden is aangegeven had het incident geen gevolgen voor de vaccinvoorziening en dus geen betekenis had voor de bescherming van de volksgezondheid. Ook heeft het niet geleid tot extra kosten voor de rijksoverheid. Er zijn dus kortom geen externe effecten. Daarmee is de zaak niet groter dan dat een medewerker van het NVI in strijd met geldende interne procedures heeft gehandeld waarna passende maatregelen zijn genomen. Melding aan de Tweede Kamer ligt in zo’n geval niet voor de hand.
Het management van het NVI heeft de betreffende medewerker disciplinair bestraft wegens plichtsverzuim.