Ingediend | 13 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 mei 2012 (na 40 dagen) |
Indieners | Mariëtte Hamer (PvdA), Martijn van Dam (PvdA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | economie ondernemen organisatie en beleid recht strafrecht werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z07846.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2601.html |
Het komt voor dat opdrachtgevers met (onder)aannemers contracten afsluiten waarin wordt vastgelegd dat eventuele boetes voor illegale arbeid door de opdrachtgevers worden verhaald op de (onder)aannemer. Hoe vaak dit gebeurt is niet bekend. Als er geen contractuele afspraken zijn gemaakt, is het de vraag in hoeverre doorbelasten of verrekenen alsnog plaatsvindt. Dat hangt af van eventuele afspraken die partijen daarover overeenkomen op het moment dat het zich voordoet.
De Wet arbeid vreemdelingen (Wav) kent een breed werkgeversbegrip. Een opdrachtgever die het werk via een (onder)aannemer uitbesteedt, wordt voor de werkzaamheden die de (onder) aannemer laat verrichten – net als de (onder) aannemers zelf – aangemerkt als werkgever in de zin van de Wav. Werkgevers in de hele keten zijn beboetbaar als er sprake is van illegale tewerkstelling. Formeel-juridische constructies waarbij opdrachtgevers of intermediairs zich achter andere werkgevers kunnen verschuilen worden hiermee voorkomen. Dit brede werkgeversbegrip heeft als doel de illegale arbeid terug te dringen. Alle partijen in de keten worden door het brede werkgeversbegrip gestimuleerd hieraan bij te dragen.
Het is staand beleid dat voor zover de opdrachtgever niets verweten kan worden, hem geen boete wordt opgelegd. De opdrachtgever/werkgever kan daaraan bijdragen door zelf nauwlettend erop toe te zien dat de Wav wordt nageleefd. Als hij daaraan voldoet, is het mogelijk dat hij geen of een lager boetebedrag opgelegd krijgt, afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid. De beoordeling van de «mate van verwijtbaarheid» gebeurt aan de hand van alle feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Partijen kunnen bij de bestuursrechter in bezwaar en beroep gaan tegen opgelegde boetes.
In de wetgeving is de verantwoordelijkheid van alle partijen duidelijk geregeld. Partijen zijn in beginsel echter vrij om contracten aan te gaan onder voorwaarden die ze met elkaar overeenkomen. Een opdrachtnemer heeft de mogelijkheid om, indien een boete aan hem wordt doorbelast, de opdrachtgever voor de civiele rechter te dagen. De opdrachtnemer kan daarbij wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, die is vastgesteld in het boetetraject en heeft geleid tot de opgelegde boete. Het eventueel kunnen doorbelasten van een boete ontslaat de opdrachtgever immers niet van zijn wettelijke plicht om illegale tewerkstelling bij de onderaannemer tegen te gaan. De civiele rechter heeft de mogelijkheid het doorbelasten te verbieden dan wel te matigen.
Deze toets door de rechter biedt een zekere veiligheidsklep op het doorbelasten door opdrachtgevers. Wettelijke maatregelen om doorbelasting te voorkomen acht ik nu niet nodig, mede ook omdat dit de contractvrijheid van partijen aantast.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.