Ingediend | 6 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 mei 2012 (na 27 dagen) |
Indieners | André Elissen (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Leers |
Onderwerpen | criminaliteit internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z07220.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2398.html |
Ja.
De stijging van het door de Koninklijke Marechaussee (KMar) opgespoorde aantal gevallen van mensenhandel toont aan dat de aandacht die aan de bestrijding van mensenhandel wordt besteed, resultaat oplevert.
De KMar heeft van 1 december 2010 tot 1 mei 2011, samen met het OM en het Expertisecentrum mensenhandel en mensensmokkel, een pilot uitgevoerd gericht op de vorm van grensoverschrijdende mensenhandel zoals omschreven in artikel 273f lid 1 onder 3 van het Wetboek van Strafrecht. Hierin staat dat het over de grens brengen van een ander met het oogmerk die persoon in de prostitutie te laten werken, strafbaar is. Vanwege het succes van de pilot wordt de werkwijze thans landelijk geïmplementeerd.
In dit kader verwijs ik verder naar mijn brieven aan uw Kamer van 27 oktober 2011 (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 211, nr. 63 en 2 februari 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 28 638, nr. 73. Daarin ben ik ondermeer ingegaan op de prioriteit die aan het bestrijden van mensenhandel wordt gegeven, de preventieve maatregelen die in Roemenië en Bulgarije worden genomen en de manieren waarop Nederland met beide landen samenwerkt om mensenhandel te voorkomen en bestrijden. In de brief van 2 februari 2012 heb ik bovendien aangegeven dat naar aanleiding van de motie Schouten (Kamerstukken II, 2011–2012, 28 638, nr. 65), die uw Kamer op 6 december 2011 heeft aangenomen, momenteel wordt bezien of, en zo ja waar, extra activiteiten nodig zijn.
Elke Bulgaar of Roemeen die vanuit zijn land of een derde land naar Nederland en daarmee de Schengenzone inreist, wordt onderworpen aan grenscontrole. Dit is, net als voor andere EU-burgers die de Schengenzone inreizen, een minimale controle tot vaststelling van de identiteit op basis van de overgelegde of getoonde reisdocumenten. De grenswachters kunnen, op niet-systematische basis, (inter)nationale databanken raadplegen om zich ervan te vergewissen dat de betrokkene geen reëel, actueel en voldoende ernstig gevaar vormt voor onder andere de binnenlandse veiligheid of de openbare orde. In de uitvoeringspraktijk van de grenscontroles is voortdurend aandacht voor het signaleren van mogelijke aspecten van mensenhandel.
EU-burgers, waaronder Roemenen en Bulgaren, die zich al in de Schengenzone bevinden, kunnen zich vrij bewegen, net als derdelanders met een verblijfsvergunning of Schengenvisum. De persoonscontroles aan de binnengrenzen tussen de Schengenlidstaten zijn immers afgeschaft. In geval van een ernstige bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid kan een lidstaat, en dus ook Nederland, bij wijze van uitzondering (op grond van artikel 23 van Schengengrenscode) grenstoezicht aan de binnengrenzen tijdelijk herinvoeren. De in mijn antwoord op vraag 2 genoemde resultaten van de KMar-inzet geven hiertoe geen aanleiding. Overigens kunnen Roemenen en Bulgaren, net als vreemdelingen met een andere nationaliteit, in de binnengrenszone met België en Duitsland in het kader van het mobiel toezicht veiligheid (MTV) steekproefsgewijs worden gecontroleerd.
Het standpunt van het kabinet inzake de Schengentoetreding van Bulgarije en Roemenie is bekend. Nederland heeft steeds aangegeven pas in te kunnen stemmen met Schengentoetreding wanneer geconstateerd kan worden dat er in Bulgarije en Roemenië sprake is van onomkeerbare en duurzame voortgang op het gebied van hervorming van de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en, in Bulgarije, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Het interim Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) rapport dat in februari 2012 is verschenen, was matig positief. In juli zal het eerstvolgende CVM-rapport door de Europese Commissie worden gepubliceerd. Dit rapport zal een evaluatie geven van de ontwikkelingen sinds de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU in 2007 op het gebied van het functioneren van de rechtsstaat. Aan de hand daarvan zal worden bezien of beide landen inderdaad duurzame en onomkeerbare vooruitgang hebben geboekt.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Immigratie, Integratie en Asiel, dat de schriftelijke vragen van de leden Elissen en Fritsma (PVV) over het bericht dat Roemenen en Bulgaren vaker betrokken zijn bij mensenhandel (ingezonden 6 april 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.