Ingediend | 4 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 6 juni 2012 (na 63 dagen) |
Indiener | Kathleen Ferrier (CDA) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Knapen (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z07002.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2711.html |
Ja, het bericht is mij bekend. Zie verder antwoord op vraag 2.
De Indiase regering heeft in 2010 de uit 1976 daterende Foreign Contributions and Registration Act (FCRA) aangescherpt om effectiever op te kunnen treden tegen NGO’s en organisaties die naar het oordeel van de Indiase regering fondsen uit het buitenland misbruikten voor clandestiene commerciële doeleinden. Ook diende de wet om NGOs, die naar het oordeel van de Indiase regering, als dekmantel werden gebruikt voor terroristische activiteiten, te kunnen reguleren.
NGO’s die uit het buitenland fondsen (willen) ontvangen, moeten informatie verstrekken over hun projectactiviteiten en daar achteraf financiële verantwoording over afleggen. Het is voor buitenlandse donoren niet mogelijk NGO’s financieel te ondersteunen als deze geen FCRA licentie hebben.
Volgens de Indiase overheid hebben zo’n 30 000 Indiase NGOs een FCRA-licentie, waarvan ongeveer de helft daadwerkelijk fondsen uit het buitenland ontvangt.
In sommige landen wordt nationale wetgeving voor NGO’s aangescherpt om meer inzicht te krijgen in financiële stromen en activiteiten, hetgeen leidt tot inperking van de politieke en operationele ruimte van NGO’s en daarmee hun effectiviteit belemmert.
Volgens de EU-delegatie in New Delhi is het voor nieuwe NGO’s vaak lastig snel een FCRA-licentie te krijgen en ondervinden enkele NGO’s waar de EU in India mee samenwerkt, moeilijkheden met betrekking tot de FCRA-problematiek.
De NGO’s waar de Nederlandse ambassade in India mee samenwerkt ondervinden voor zover mij bekend geen problemen op dit gebied.
Speciale Aanbeveling 8 van de FATF is bedoeld om misbruik van NGO’s als kanaal voor financiering van terrorisme te voorkomen. Daarbij wordt met maatschappelijke organisaties overleg gevoerd om de risico’s van het internationale betalingsverkeer en het belang van (financiële) transparantie te bespreken. Dit staat naar mijn mening niet op gespannen voet met de wenselijke operationele ruimte voor NGO’s.
Zie antwoord vraag 5.
Zowel in bilaterale contacten als tijdens de aanstaande EU-India mensenrechtendialoog wordt aan deze kwestie aandacht gegeven. In de jaarlijkse mensenrechtenrapportage wordt de Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet en activiteiten op het gebied van mensenrechten, ook in India.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid het lid Ferrier over het bericht dat de Indiase overheid 77 buitenlandse NGO's op een «watchlist» heeft geplaatst (ingezonden 4 april 2012), wil ik u meedelen dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. Beantwoording van de schriftelijke vragen behoeft afstemming met het maatschappelijk middenveld in India en Nederland. Zodra de benodigde informatie beschikbaar is wordt de beantwoording u onverwijld aangeboden.