Ingediend | 3 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2012 (na 28 dagen) |
Indiener | Margreeth Smilde (CDA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06777.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2381.html |
Ja.
Ja.
Ja, het is waar dat over exacte invulling van de uitzonderingspositie voor Nederlandse zorgverzekeraars in Europees verband nog verder moet worden onderhandeld. De inzet van het kabinet bij deze onderhandelingen is om een afslag op de Europese solvabiliteitseis voor Nederlandse zorgverzekeraars te realiseren die recht doet aan de risicomitigerende werking van het Nederlandse risicovereveningssysteem.
Ja, ik deel de mening dat elke zorgeuro zo goed mogelijk moet worden besteed. Het aanhouden van een solvabiliteitsbuffer dient ter bescherming van de verzekerden en is als zodanig een goede besteding. Een zorgverzekeraar bepaalt zelf hoe hij omgaat met een verdere verhoging van de solvabiliteitseis. Hierbij kunnen concurrentieoverwegingen een rol spelen. Zo kan een zorgverzekeraar deze extra benodigde buffer financieren uit zijn resultaten, en hoeft hij niet automatisch over te gaan tot een premieverhoging.
Nee, het wordt niet per se aantrekkelijker om toe te treden tot de Nederlandse zorgverzekeringsmarkt omdat voor zorgverzekeraars ook in de huidige situatie een afslag geldt op de solvabiliteitseis en er dus al rekening wordt gehouden met het risicomitigerende karakter van het Nederlandse risicovereveningssysteem. Bij de beslissing om toe te treden spelen overigens ook andere factoren en overwegingen een rol. Binnenkort stuur ik de Kamer een rapport dat de Nederlandse Zorgautoriteit onlangs heeft opgesteld over de toetredingsmogelijkheden voor zorgverzekeraars.
Of de EIOPA of de nationale toezichthouder (in het geval van Nederland: De Nederlandsche Bank) uiteindelijk de bevoegdheid krijgt om de hoogte uit te rekenen van de afslag op de Europese solvabiliteitseis waar Nederlandse zorgverzekeraars recht op hebben, is nog niet beslist. In het voorstel tot aanpassing van Solvency II van de Raad van Ministers is opgenomen dat EIOPA de berekening maakt, terwijl het Europese Parlement en de Europese Commissie opteren voor de nationale toezichthouder. De komende tijd zullen deze drie partijen hierover verder onderhandelen. Mocht EIOPA uiteindelijke deze bevoegdheid toebedeeld krijgen, dan zullen zij bij de uitoefening hiervan een beroep moeten doen op de expertise en de gegevens die De Nederlandsche Bank levert over het Nederlandse risicovereveningssysteem.