Ingediend | 2 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 mei 2012 (na 51 dagen) |
Indiener | Arie Slob (CU) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06718.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2576.html |
Ja.
In samenwerking met de convenantpartners zijn de afspraken van juni 2011 in een actieplan uitgewerkt en is gestart met de uitvoering van de maatregelen. Een volledig overzicht van de stand van zaken rond de uitvoering zal ik u in juni sturen.
Volgens opgave van ProRail waren er over 2010 357 gevallen van koperdiefstal. In 2011 bedroeg dit aantal 516. In de eerste drie maanden van 2012 werden 115 diefstallen van koper op en rond het spoor gepleegd.
Het aantal vertragingsminuten in 2010 bedroeg volgens opgave van ProRail 9 557. In 2011 bedroeg dit aantal 17 818. In de eerste drie maanden van 2012 ging het om 8 514 vertragingsminuten.
Actie Koperslag richt zich op koperdiefstal waarvan de maatschappelijke impact als gevolg van gevaarzetting groot kan zijn en de veiligheid van de infrastructuur – in casu het spoor (ProRail) en het elektriciteitshoofdtransportnet (Tennet) – in het geding is. Als er zaken aandienen die zich op deze infrastructuur afspelen, verricht het KLPD – indien nodig in samenwerking met de regiopolitie – het opsporingsonderzoek. Daarnaast verrichten politieregio’s opsporingsonderzoeken naar overige koperdiefstallen in de desbetreffende regio.
Om een beeld te krijgen van onder meer de risicolocaties en -tijdstippen en de mogelijkheden om de opsporingsteams van onder andere het KLPD gericht in te zetten, is de politie in augustus 2011 gestart met het project Waakzaam Koperslag. Hierin werken de Dienst Spoorwegpolitie en de Dienst Operationele Samenwerking van het KLPD samen om de operationele informatiepositie over koperdieven te verbeteren. Ook wordt samengewerkt met de regionale politiekorpsen, waar eventuele opsporingsonderzoeken lopen. Het KLPD verzorgt de landelijke informatiecoördinatie met betrekking tot koperdiefstal met gevaarzetting. Naast contacten met verschillende politieregio's is een intensieve samenwerking met de Rotterdamse Zeehavenpolitie tot stand gekomen.
Het project Waakzaam Koperslag heeft onder meer geresulteerd in het rapport Inzicht in koperdiefstal (december 2011). Op basis van de registratie van koperdiefstallen in de periode 1 januari 2009 tot 1 augustus 2011 is in dit rapport een analyse gemaakt van de 1 780 bekende verdachten van koperdiefstal, de netwerken waarin zij zich bewegen, verdachte transacties van opkopers en de geografische spreiding van de koperdiefstallen. Op basis van dit rapport worden interventies voorbereid en uitgevoerd.
In 2011 werden volgens ProRail 516 koperdiefstallen gepleegd, wat neerkomt op een gemiddelde van 43 per maand. In de eerste drie maanden van 2012 ging het om 115 koperdiefstallen, zodat het maandgemiddelde op ruim 38 uitkomt. Het is echter nog te vroeg om hier conclusies aan te verbinden.
Zoals in het convenant overeengekomen, zijn afspraken gemaakt tussen ProRail en het KLPD over de gerichte inzet van private surveillance en opsporingsteams. Oogmerk is door een meer op elkaar afgestemde inzet de pakkans te vergroten. Daarbij kunnen helikopters in heterdaad-situaties ondersteuning verlenen. In gevallen van heterdaad-situaties wordt via Operations de helikopter ingezet. Er zijn inmiddels al aanhoudingen verricht met ondersteuning van helikopterbeelden. Daarnaast wordt in de voorbereiding van interventies gebruik gemaakt van foto's gemaakt door de helikopters.
In 2011 zijn 23 verdachten van koperdiefstal op en rond het spoor aangehouden. De pakkans bedroeg dat jaar bijna 4,5%. In 2012 zijn tot op heden 10 verdachten aangehouden (peildatum: 21 april 2012). Daarmee is de pakkans gestegen naar ruim 8%. Ook voor deze cijfers geldt dat het nog te vroeg is hieraan harde conclusies te verbinden.
De registratieplicht bij de contante inkoop is al van kracht via artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht. Aanscherping van de registratieplicht door de toevoeging van de legitimatieplicht verloopt via de aanpassing van het Uitvoeringsbesluit bij artikel 437 Sr. Het aangepaste Uitvoeringsbesluit bevindt zich thans in de fase van consultatie. Eind juli zal naar verwachting het advies bij de Raad van State ingewonnen kunnen worden. Volgens planning is publicatie van het aangepaste Uitvoeringsbesluit voorzien op 15 oktober 2012 en zal de legitimatieplicht op 1 januari 2013 in werking treden.
Om tot een goede richtlijn te komen is inzicht nodig in aspecten als de aard en impact van de problematiek en de behandeling van dergelijke zaken door de opsporing en vervolging. Pas als daar goed zicht op is en zich min of meer een standaard werkwijze heeft ontwikkeld, kunnen deze worden doorvertaald in een specifieke richtlijn voor deze vormen van diefstal. Richtlijnen worden in principe voor vijf jaar vastgesteld door het College van procureurs-generaal en gepubliceerd in de Staatscourant. Een richtlijn kan door de zorgvuldige wijze waarop deze tot stand komt niet voortdurend worden aangepast. Het is dan ook om die reden dat een richtlijn als sluitstuk in een proces geldt. Het Openbaar Ministerie verwacht dat de onderhavige richtlijn in het najaar van 2012 van kracht kan zijn.
Het nog niet voorhanden zijn van een richtlijn staat overigens het eisen van een passende straf op geen enkele manier in de weg. Het Landelijk Parket Team Verkeer ziet voldoende mogelijkheden om arrondissementsparketten nu al te informeren en te instrueren om te komen tot een passende strafeis. Daartoe wordt onder meer een factsheet opgesteld met informatie over de mogelijke ernst en impact van het delict. Deze factsheet wordt toegevoegd aan alle strafdossiers van verdachten van koperdiefstal, zodat de gevaarzetting en/of maatschappelijke schade meegenomen kunnen worden als strafverzwarende omstandigheid.
Over de samenwerking op Europees niveau bij de aanpak van rondtrekkende dadergroepen is uw Kamer onlangs bij brief van 26 maart 2012 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 911, nr. 64). Specifiek over de aanpak van koperdieven wordt op voorstel van de Lidstaten Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië gesproken over een Europees verbod op contante betaling bij de verkoop van bepaalde metalen. Dit is aan de orde geweest tijdens de JBZ-Raad van 13 en 14 december 2011 en krijgt een vervolg onder het Deense voorzitterschap. In Benelux-verband ten slotte is gesproken over intensivering van de samenwerking bij de aanpak van koperdieven en worden voorstellen daartoe uitgewerkt.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, dat de schriftelijke vragen van het lid Slob (ChristenUnie) over koperdiefstal (ingezonden 2 april 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.