Ingediend | 29 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2012 (na 8 dagen) |
Indiener | Mariko Peters (GL) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06433.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2137.html |
Ja.
Ik ben bekend met de cijfers die Yesh Din hanteert en met de aangehaalde stelling van B’Tselem. Ik kan niet beoordelen in hoeverre deze bevindingen correct zijn. Het kabinet is van oordeel dat het in eerste instantie aan de Israëlische autoriteiten is daarop te reageren. De vragen waartoe de bevindingen aanleiding hebben geven, zijn dan ook gedeeld met Israël. Dat heeft in een eerste reactie gesteld zich niet te kunnen herkennen in deze verwijten. Het kabinet meent dat de mensenrechtendialoog van Israël met de EU de reguliere plaats is voor discussies hierover.
Ja. Nadat een groep kolonisten in de nacht van 12 december 2011 een legerbasis had aangevallen, kondigde Premier Netanyahu op 14 december 2011 aan de volgende maatregelen te nemen tegen het geweld door kolonisten:
Op 8 januari 2012 zijn vijf kolonisten aangeklaagd voor de eerdergenoemde aanval op een legerbasis op 14 december 2011. Daarnaast is de legerpresentie tijdens de olijvenoogst van 2011 toegenomen. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijke daling van het aantal aanvallen ten opzichte van het jaar daarvoor.
Ja.
Ik treed niet in de inhoud van de EU-notitie waar u naar verwijst. Deze is opgesteld voor interne beleidsvorming, niet voor publieke bespreking. In algemene zin herhaal ik wat ik in mijn brief van 20 maart 2011 heb gesteld (aanhangsel 329, vergaderjaar 2011–2012): Nederland is het eens met de bevindingen van het rapport.
UN-OCHA geeft de volgende cijfers van geweld door kolonisten tegen Palestijnen:
UN-OCHA houdt geen vergelijkbare statistieken bij voor vormen van geweld door Palestijnen tegen kolonisten. Ik beschik enkel over gegevens van de Israëlische overheid over aantallen Israëlische burgers die door Palestijns geweld op de Westelijke Jordaanoever omgekomen zijn. Daaruit blijkt dat in 2009 en in 2010 vier, en in 2011 acht Israëlische burgers op de Westelijke Jordaanoever gedood zijn (bron: Israëlisch ministerie van Buitenlandse Zaken).
Ik beschik niet over gegevens die het veronderstelde verschil onderbouwen in de mate waarin de Israëlische autoriteiten opsporingsinspanningen plegen.
Ja.