Ingediend | 27 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2012 (na 10 dagen) |
Indieners | Coşkun Çörüz (CDA), Henk Jan Ormel (CDA) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06222.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2136.html |
Ja.
Er is weinig kritiek op de rechtsgang in deze zaak geweest. De mogelijkheden tot beroep staan nog open. Daar heeft de veroordeelde tot dusverre geen gebruik van gemaakt.
Hoewel de Indiase Grondwet nog altijd de doodstraf kent, houdt India zich sinds 2004 aan een de facto moratorium. India steunt echter VN-resoluties voor een algemeen moratorium op de doodstraf niet. Een meerderheid van de Indiase bevolking steunt de doodstraf en deze steun neemt alleen maar toe. India stelt dat de afschrikkende werking van de doodstraf helpt bij het voorkomen van onmenselijke misdaden en terrorisme. Het Indiase Hooggerechtshof heeft bepaald dat de doodstraf alleen in zeer uitzonderlijke gevallen mag worden toegepast.
Volgens het laatste officiële cijfer van de Indiase overheid (d.d. maart 2011) zijn 32 gratieverzoeken aanhangig bij de Indiase president.
De EU voert op korte termijn bij de Indiase autoriteiten in Delhi een demarche uit en stelt de principiële bezwaren tegen de doodstraf aan de orde waarbij wordt opgeroepen het de facto moratorium niet te doorbreken.
Zie mijn antwoord op vraag 5.
De mensenrechtendialoog die op 22 maart jl. zou plaatsvinden is op verzoek van India uitgesteld.