Ingediend | 22 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 8 mei 2012 (na 47 dagen) |
Indieners | Harry van Bommel , Paulus Jansen |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z05850.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2419.html |
Ik heb kennisgenomen van het boek. Ik kan slechts een oordeel geven over zaken die mij regarderen. In aanvulling op de hieronder gegeven antwoorden verwijs ik naar de antwoorden op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Koenders (PvdA), Ormel (CDA), Van Baalen (VVD) en Bakker (D66) d.d. 3 juli 2006 en van de leden Azough en Diks (beiden SP) d.d. 6 november 2008.
De heer H. van Bilderbeek kreeg na zijn arrestatie in september 2004 consulaire bijstand. Hij werd door de Nederlandse ambassade in Bogota regelmatig bezocht. De Nederlandse ambassade in Bogota heeft bovendien meerdere malen bij de Colombiaanse autoriteiten tot op het politiek hoogste niveau aandacht gevraagd voor de lange duur van het proces en voor de gezondheidssituatie van de heer Van Bilderbeek. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de heer Van Bilderbeek op 20 oktober 2008 in de gelegenheid werd gesteld om in een door hem zelf gekozen ziekenhuis buiten de gevangenis te worden behandeld. In maart 2009 heeft de heer Van Bilderbeek aangegeven geen belangstelling meer te hebben voor consulaire bijstand.
Mijn ambtsvoorganger heeft zowel met de minister van Buitenlandse Zaken als met de vicepresident van Colombia gesproken over de zaak Van Bilderbeek. De toenmalige minister-president heeft de kwestie onder de aandacht gebracht van president Uribe tijdens de EU-LAC top in Lima (15–16 mei 2008).
De Nederlandse ambassade in Bogota heeft voorts naar aanleiding van een klacht van de heer Van Bilderbeek een vertrouwensadvocaat ingeschakeld om na te gaan of het proces aan de geldende rechtsregels voldeed. De vertrouwensadvocaat heeft geen schending van het recht op eerlijke rechtsgang of van het recht op verdediging van de heer Van Bilderbeek vastgesteld.
Het destijds vigerend beleid bepaalde dat autoriteiten van derde landen geïnformeerd worden over het voornemen om over te gaan tot verstrekking van een reisdocument aan Nederlanders die in het derde land verwikkeld zijn in een lopende strafvervolging. Tevens voorzag het beleid in de mogelijkheid een paspoort te weigeren in het geval van het risico van onttrekking aan (verdere) rechtsvervolging in het buitenland.
De paspoortaanvraag van Van Bilderbeek is op grond van dit beleid geweigerd. De heer Van Bilderbeek is tegen dit besluit in bezwaar en beroep gegaan. De rechter heeft het beroepschrift op 8 december 2010 gegrond verklaard en gelast de heer Van Bilderbeek een paspoort te verstrekken. Op 7 januari 2011 is het paspoort aan hem uitgereikt.
De Nederlandse ambassade in Bogota heeft naar aanleiding van een klacht van de heer Van Bilderbeek in januari 2009 een vertrouwensadvocaat ingeschakeld om na te gaan of het proces aan de geldende rechtsregels voldeed. De vertrouwensadvocaat heeft geen schending van recht op eerlijke rechtsgang of recht op verdediging van de heer Van Bilderbeek vastgesteld.
Op 8 december 2010 heeft de bestuursrechter gelast om een paspoort te verstrekken. Het paspoort werd op 7 januari 2011 door de Ambassade Bogota aan de heer Van Bilderbeek uitgereikt.