Ingediend | 22 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 11 april 2012 (na 20 dagen) |
Indiener | Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z05849.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2179.html |
Op 26 januari jl. opende de Openbaar Aanklager van de regio Kharkiv een strafrechtelijk onderzoek tegen de heer Arsen Avakov op grond van vermeende malversatie met aankoop van land. Op 21 maart jl. deelden Oekraïense autoriteiten mee dat de heer Avakov was opgenomen op de lijst van gezochte personen van Interpol. Op 26 maart werd de heer Avakov gearresteerd in Italië.
Ik heb geen inzicht in de procedure die heeft geresulteerd in de aanhouding van de heer Avakov door de Italiaanse autoriteiten. Nederland was en is daarbij geen partij. Wel wijs ik erop dat de Constitutie van Interpol handelingen door Interpol, zoals plaatsing op een signaleringslijst, vanwege een politieke, militaire, religieuze of etnische achtergrond verbiedt. Interpol toetst zelf per signalering of hiervan sprake is.
Het is mogelijk dat de vervolging van de heer Avakov een politieke achtergrond heeft en past in een breder patroon van politiek gemotiveerde vervolgingen en veroordelingen van oppositiepolitici, zoals oud-premier Timosjenko en oud-minister van binnenlandse zaken Loetsenko. Door de EU is bij monde van HV Ashton en Commissaris Füle bij herhaling verklaard dat de veroordeling van betreffende oppositiepolitici niet voldoet aan internationale standaarden van een eerlijke, transparante en onafhankelijke rechtsgang.
De achteruitgang van de rechtsstaat in Oekraïne vervult de gehele EU met zorg. Nederland en de EU volgen de ontwikkelingen op de voet, en spreken de Oekraïense autoriteiten op verschillende niveaus, zowel bilateraal als in EU-verband, aan op de achteruitgang van de rechtsstaat. Daarbij wordt Oekraïne aangespoord om wetgeving op het gebied van strafrecht en bestuursrecht, en de implementatie hiervan, in overeenstemming met internationale normen en standaarden te brengen.
Zie antwoord vraag 3.
Mijn ambtgenoot, minister Grysjtsjenko van Buitenlandse Zaken, heeft op 4 april een werkbezoek aan Den Haag gebracht. Ik heb hem bij die gelegenheid aangesproken op de achteruitgang van de rechtsstaat, met verwijzing naar relevante zaken.