Ingediend | 21 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2012 (na 35 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z05762.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2324.html |
Ja.
De politie heeft ter plaatse kennisgenomen van de feiten en omstandigheden en heeft betrokkenen gehoord. Daarbij ontstonden twijfels over de aanleiding en toedracht van het incident. Dit heeft geleid tot verdenking van poging tot doodslag en, daaruit voortvloeiend, aanhouding van de vrouw en haar zoon. Nader onderzoek van de politie en overleg met het OM heeft tot de conclusie geleid dat er geen sprake is van opzettelijk aanrijden. Hierop is eerst de zoon en later ook de vrouw in vrijheid gesteld.
Zie antwoord vraag 2.
Eén dader is opgenomen in het ziekenhuis en aangehouden voor de poging tot diefstal. De vervolgingsbeslissing zal worden genomen na afronding van het onderzoek. De andere dader is ontkomen. Diens identiteit is onbekend.
De «Aanwijzing handelswijze bij beroep op noodweer» van het OM geeft aanwijzingen omtrent het handelen van politie en justitie ten aanzien van burgers die zich met geweld verdedigen in een situatie dat zij worden geconfronteerd met een aanranding in hun meest persoonlijke omgeving zoals de woning, het bedrijf of het daarbij behorend erf. In dergelijke gevallen kan sprake zijn van een verdachte met een bijzondere positie: betrokkene is buiten zijn wil en ter verdediging van lijf en/of goed in een situatie gebracht waarin hij geweld heeft moeten gebruiken. Wanneer sprake is van een verdachte met een dergelijke positie wordt deze in beginsel niet aangehouden. Wel wordt er een onderzoek gedaan naar het geweldsincident.
In de onderhavige casus heeft het onderzoek feiten en omstandigheden aan het licht gebracht die de conclusie rechtvaardigen dat er geen sprake was van een verdachte in een bijzondere positie. Zo was de persoon die verdacht wordt van de poging tot dieseldiefstal al op de vlucht geslagen en van het bedrijventerrein af. De aanrijding vond plaats in een achtervolgingssituatie. Nu er geen sprake was van noodweer en van een verdachte in een bijzondere positie, betekent dit dat de gangbare regels van het Wetboek van strafvordering zijn toegepast. De aanhouding van de moeder en de zoon moet in dit kader worden gezien.
Berichten in de media over dit soort zaken verschijnen niet zelden voordat het onderzoek door het OM volledig is afgerond. Dat is ook in de onderhavige casus aan de hand. Een onmiddellijke reactie van het OM is dan vaak niet gewenst. Immers, het OM moet in zijn berichtgeving een afweging maken tussen het belang van publiciteit en het belang van verdachte(n) en slachtoffer(s). Berichtgeving over de toedracht in een strafzaak nog voor het onderzoek volledig is afgerond kan tot gevolg hebben dat in een later stadium moet worden geconcludeerd dat de berichtgeving niet in overeenstemming was met de feiten.
Zie antwoord vraag 5.
Deze richtlijn wordt gevolgd.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «In cel gezet na aanrijden dief» (ingezonden 21 maart 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.