Ingediend | 13 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 maart 2012 (na 7 dagen) |
Indiener | Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | Leers , Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z04921.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1910.html |
Ja, ik heb met afschuw kennisgenomen van de uitzending van Een Vandaag van 8 maart 2012 waarin werd bericht over gewelddadige wraakacties gericht tegen homoseksuelen in Irak.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat het geweld niet enkel gericht lijkt tegen homoseksuelen. De recente gewelddadigheden lijken gericht tegen jongeren die zich openlijk distantiëren van de heersende normen voor uiterlijk vertoon, waaronder zogenaamde «Emo’s».1 De berichtgeving in de uitzending van Een Vandaag dient te worden geplaatst in een breder kader, waar ook lesbische, homoseksuelen, biseksuele en transgender (LHBT) personen onder vallen.
De recente berichtgeving heeft betrekking op gewelddadige acties die vanaf begin februari 2012 hebben plaatsgevonden. Het algemeen ambtsbericht van december 2011 bestrijkt de periode van oktober 2010 tot en met november 2011. Dit betekent dat de recente ontwikkelingen niet onder de verslagperiode van dit ambtsbericht vallen. Deze zullen worden betrokken bij het eerstvolgend uit te brengen ambtsbericht (naar verwachting rond augustus 2012). Ik heb mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken gevraagd mij op de hoogte te houden als zich in de tussentijd belangwekkende ontwikkelingen voordoen.
Voorts dient te worden benadrukt dat de uitgelichte zinsnede «sociaal taboe op homoseksualiteit» slechts een klein onderdeel vormt van een uitgebreidere beschrijving van de situatie voor homoseksuelen in Irak in het ambtsbericht. De paragraaf met betrekking tot deze groep gaat tevens in op mogelijke strafrechtelijke vervolging, eerwraak, maatschappelijke discriminatie, geweldplegingen en het gebrek aan bescherming door de overheid of derden.
De informatie van mensenrechtenorganisaties over de positie van homoseksuelen wordt betrokken bij de totstandkoming van de ambtsberichten voor zover deze informatie objectief en verifieerbaar is. Deze informatie liet zien dat de positie van homoseksuelen in Irak zorgwekkend was. Daarom werden Iraakse homoseksuelen in het asielbeleid ten aanzien van Irak aangeduid als risicogroep. Zoals aangegeven in mijn brief van 20 maart 2012 over het rapport «Evaluatie gevolgen beëindiging categoriaal beschermingsbeleid Irak» heb ik in de informatie uit het meest recente ambtsbericht en andere objectieve bronnen over de situatie van homoseksuelen in Irak aanleiding gezien om het asielbeleid voor Iraakse homoseksuelen te wijzigen. In het asielbeleid worden zij nu aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep. Met deze extra beschermingsmaatregel meen ik dat met deze wijziging recht wordt gedaan aan de zeer fragiele positie van LHBT’s uit Irak, zoals deze ook uit de meest recente berichtgeving voorvloeit, waaronder de in vraag 1 genoemde berichtgeving.
Aan de specifieke situatie van homoseksuelen in Irak wordt in elk algemeen ambtsbericht over Irak aandacht besteed. Ik zie daarom geen aanleiding om nogmaals een separaat ambtsbericht op te vragen, temeer daar het eerstvolgende algemeen ambtsbericht Irak rond augustus zal verschijnen. Hierin zal ook de situatie van Emo’s en LHBT’s worden meegenomen.
In het registratiesysteem van de IND, INDIS, wordt de seksuele geaardheid van een asielzoeker niet vastgelegd. Het is daarom niet redelijkerwijze mogelijk om binnen een korte termijn te bepalen hoeveel Irakese asielzoekers op dit moment ondanks hun seksuele oriëntatie terug moeten naar hun land van herkomst.
Wel kan ik u zeggen dat homoseksuele Iraakse vreemdelingen die tot nu toe niet in aanmerking kwamen voor bescherming, een beroep kunnen doen op het nieuwe beleid indien zijn menen nu wel in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel. Voor zover sprake is van openstaande (beroeps)procedures zal dit ambtshalve door de IND kunnen worden getoetst.
Ik ben van mening dat ik via de ambtsberichten en andere rapporten voldoende zicht heb op de situatie van homoseksuelen in Irak. De politieke en veiligheidssituatie in de diverse herkomstlanden, en de specifieke positie daarbinnen van minderheidsgroepen zoals bijvoorbeeld homoseksuelen in Iran, laat zich moeilijk met elkaar vergelijken.
Zoals ik heb geantwoord op vraag 3 heb ik een ruimhartiger beleid voor Iraakse homoseksuelen. Deze beleidswijziging doet recht aan hun fragiele positie zoals die blijkt uit de meest recente berichtgeving.
Zie antwoord vraag 6.
Ja.