Ingediend | 9 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 april 2012 (na 24 dagen) |
Indieners | Jack Biskop (CDA), Cisca Joldersma (CDA) |
Beantwoord door | van Veldhuijzen Zanten-Hyllner , Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z04753.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2053.html |
Ja.
De SBB Barometer van maart 2012 laat zien dat er in het algemeen meer dan voldoende leerbanen en stageplaatsen zijn in de zorg- en welzijnssector.
Wel doen zich in sommige regio’s knelpunten voor rondom het aanbod van stageplaatsen en leerbanen voor opleidingen in de welzijnssector, met name op het terrein van de jeugdzorg en de kinderopvang.
Daarnaast signaleert het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven Calibris in zijn BPV-barometer Zorg van najaar 2011 dat het aanbod van stageplaatsen en leerbanen voor de opleiding helpende zorg en welzijn (niveau 2) steeds meer onder druk komt te staan. Dit zou zich onder andere laten verklaren door een lichte stijging van het aantal ingeschreven studenten voor deze opleiding.
Aangezien het voor zorginstellingen steeds moeilijker wordt voldoende personeel op mbo-niveaus 3 en 4 te werven, biedt deze stijging zorginstellingen de mogelijkheid om toch aan de benodigde extra instroom aan personeel te komen.
Graag benadruk ik dat de leerlingtelling van DUO juist laat zien dat het aantal ingeschreven studenten voor de opleidingen in de zorg- en welzijnssector de afgelopen vier jaren licht is gestegen. Daarnaast laat de BPV-barometer van Calibris specifiek per opleidingsrichting de ontwikkeling zien in het aantal ingeschreven studenten voor het schooljaar 2010–2011 (in vergelijking tot het schooljaar daarvoor): het aantal verpleegkundigen stijgt met 3%, het aantal helpenden met 1% en het aantal medewerkers maatschappelijke zorg met 4%. Alleen bij de opleiding voor verzorgende zou sprake zijn van een daling in het aantal ingeschreven studenten (-2%). Hoewel het aantal instromers voor deze opleiding voor schooljaar 2010–2011 weliswaar met 1% is gestegen, zijn er onvoldoende ingeschreven studenten in verhouding tot de vraag naar personeel op dit niveau. Betrokken partijen, zoals zorginstellingen en onderwijsinstellingen zijn zich hiervan bewust en stimuleren waar mogelijk extra instroom.
Ook het aanbod van stageplaatsen en leerbanen in de zorg- en welzijnssector is de afgelopen vier jaren sterk gestegen. Uit een in 2011 verrichte evaluatie van Anderson Ellfers Felix2 blijkt dat de doelstelling van 20% meer aangeboden leerbanen voor bbl-studenten en 10% meer voor bol-studenten in 2012 t.o.v. 2007, reeds in 2010 is behaald. Deze positieve ontwikkeling heeft zich, blijkens de BPV-barometer van Calibris, doorgezet in de periode 2010–2011 (o.a. een stijging van 4% voor de opleiding verpleegkundige en voor die voor medewerker maatschappelijke zorg niveaus 3 en 4).
Bovendien blijkt uit de aanvragen voor de Subsidieregeling stageplaatsen zorg (hierna: Stagefonds) dat het aantal gerealiseerde stages voor de bol-opleiding helpende zorg en welzijn de afgelopen jaren sterk is toegenomen, van 1 713 gerealiseerde voltijdsplaatsen in 2008 naar 2 346 in 2011 (een stijging van 37%). Uitgaande van 3 stagiaires per voltijdsplaats worden hierdoor inmiddels bijna 2 000 studenten van niveau 2 extra in de zorg opgeleid. Het kabinet zet het Stagefonds dan ook voort met een jaarlijks budget van € 99 miljoen.
Verder zal het efficiënter inzetten van leerling-werknemers op niveau 2 door zorginstellingen ook eraan bijdragen dat zorginstellingen in de toekomst kunnen blijven voorzien in de benodigde aanwas aan personeel in de zorgsector.
Zie antwoord vraag 3.
Het kabinet heeft al een aantal financiële voorzieningen in het leven geroepen ter bevordering van het aanbod van stageplaatsen en leerbanen, inclusief bijbehorende begeleiding.
Om de belemmerende werking van arbeidskosten bij het aanbieden van stageplaatsen en leerbanen tegen te gaan, kunnen leerbedrijven aanspraak maken op een fiscale tegemoetkoming (de zgn. afdrachtvermindering onderwijs). Deze is bedoeld als fiscale tegemoetkoming voor de werkgever in de verletkosten van leerling-werknemers én als tegemoetkoming in de verletkosten van de praktijkopleider. Daarnaast is er specifiek voor de zorgsector het Stagefonds, dat zorginstellingen de financiële armslag geeft studenten tijdens hun stage goed te begeleiden.
Uit de evaluatie van Anderson Ellfers Felix (2011) blijkt dat mede door de financiële bijdrage uit het Stagefonds de kwaliteit van stageplaatsen en de begeleiding van stagiaires de afgelopen jaren aanzienlijk is verbeterd. Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 3 en 4 al heb aangegeven, wordt het Stagefonds structureel voortgezet.
Desondanks blijft het in deze tijd van economische recessie van belang dat de betrokken brancheorganisaties, kenniscentra en mbo-instellingen de leerbedrijven blijven stimuleren om doorlopend voldoende stageplaatsen en leerbanen voor mbo-studenten beschikbaar te blijven stellen. Van de SBB heb ik vernomen dat de kenniscentra de afgelopen twee jaren juist zeer actief zijn met het bevorderen dat leerbedrijven actief stageplaatsen en leerbanen blijven aanbieden, onder meer door het voorzien in passende ondersteuning van de leerbedrijven bij hun opleidingstaak. De kenniscentra Calabris en Savantis zijn het dan ook oneens met de berichtgeving in het Financieel Dagblad.
Het voormalige Actieplan Jeugdwerkloosheid heeft de regionale infrastructuur rondom de keten zorg-onderwijs-arbeidsmarkt versterkt waardoor het regionaal organiserend vermogen is versterkt. Bovendien zijn er tal van instrumenten opgeleverd waarmee door de kenniscentra in samenwerking met regionale partijen dreigende tekorten aan leerbanen en stageplaatsen effectief kunnen worden bestreden. Zo zijn er de Basiscijfers Jeugd die elk tertaal per arbeidsmarktregio blijven verschijnen en op basis waarvan de regionale partijen tijdig kunnen anticiperen op knelpunten rondom stages.
Op dit moment volstaat volgens de SBB het bestaande instrumentarium van de kenniscentra om het landelijke aanbod van stageplaatsen en leerbanen op peil te houden. Substantiële knelpunten worden veelal opgelost door een werving van extra stageplaatsen en leerbanen in de desbetreffende regio of het beter benutten van het beschikbare potentieel aan stageplaatsen en leerbanen (zoals een slimmere inroostering van de stageperiode door de mbo-instelling).