Ingediend | 9 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 maart 2012 (na 11 dagen) |
Indiener | Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z04733.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1908.html |
Ja.
In de brief van 23 december 2011 over Cyber Security (Kamerstukken II, 2011–2012, 26 643, nr. 220) heb ik uw Kamer bericht dat er wordt gewerkt aan de voorbereiding van mogelijke nieuwe wetgeving voor het bestrijden van cybercriminaliteit. Zowel nationaal als internationaal lopen er trajecten waarin wordt gekeken naar de noodzaak om bestaande wet- en regelgeving aan te passen om op internet voldoende mogelijkheden te hebben voor opsporing van strafbare feiten. Het vorige Kabinet heeft in 2010 een aantal conceptwetsvoorstellen in advies gebracht. De uitkomst van dit adviestraject heeft ertoe geleid dat er meer tijd nodig is om te komen tot daadwerkelijke wetsvoorstellen. Voor de zomer van 2012 zal ik uw Kamer hierover nader berichten. Gelet op het inherent grensoverschrijdend karakter van cybercriminaliteit is internationale regelgeving net zo belangrijk. Daar is Nederland actief bij betrokken.
Het onderwerp online doorzoeken (een van de belangrijkste knelpunten die door politie en OM worden genoemd) van geautomatiseerde werken is één van de belangrijkste onderwerpen waaraan wordt gewerkt. Gelet op het belang van ieder land bij nationale soevereiniteit is dit niet een zaak die op korte termijn internationaal en nationaal geregeld kan worden.
Er is geen contact met het diensthoofd van de Nationale Recherche geweest over deze onderwerpen. Wel is er uitgebreid contact geweest met vertegenwoordigers van het KLPD en andere politieonderdelen, het Openbaar Ministerie en bijzondere opsporingsdiensten over de problemen die worden ondervonden bij de opsporing op internet.
Zij zijn betrokken bij het in het antwoord op vraag 2 genoemde traject.