Ingediend | 27 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2012 (na 39 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03466.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2122.html |
Ja.
Ja. Het aantal geëxpireerde zaken wordt mede bepaald doordat de registratie van onherroepelijke vrijheidsstraffen in 1996 door het CJIB is gestart. Destijds zijn ook oude zaken van voor 1996 in het systeem ingevoerd. Dit leidt er toe dat deze zaken, voor zover ze een verjaringstermijn van 16 jaar hebben (misdrijven waarop een tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld) de afgelopen jaren zijn gaan expireren. Omdat er inmiddels 16 jaar door het CJIB wordt gemeten, verwacht ik dat de expiratie de komende jaren gaat stabiliseren2.
Het betreft hier verschillende soorten misdrijven. Uit een korte analyse van de beschikbare cijfers blijkt dat het in veel gevallen gaat om misdrijven waarop in het Wetboek van Strafrecht een maximale straf langer dan drie jaar staat, zoals het in bezit hebben van valse reisdocumenten of het plegen van diefstal in vereniging3. Ik acht het van groot belang dat de door de rechter opgelegde straffen ook daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd. Op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan de belangen van slachtoffers, nabestaanden en de samenleving. Het niet ten uitvoer leggen van vonnissen ondermijnt het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat. In mijn brief van 25 oktober 20114 heb ik uw Kamer bericht over het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen. Dit programma richt zich op het (in samenhang) doorvoeren van verbeteringen in de uitvoeringsketen, waaronder het bevorderen van het sneller ten uitvoerleggen van straffen.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, dat klopt. Ik heb al diverse maatregelen genomen om het aantal veroordeelden dat vrij rond loopt te beperken. Zo is de verdubbelde inzet van het Team Executie Strafvonnissen (TES) verlengd tot tenminste 2014, zijn diverse zogenaamde «Pakze-teams» bij de korpsen ingezet en is in 2011 gestart met de doorlichting van 6 500 zaken die langer dan drie jaar in het OPS geregistreerd staan. Daarnaast zijn er maatregelen genomen gericht op de onthouding van sociale zekerheidsrechten aan bepaalde OPS-gesignaleerden en een betere toepassing van de mogelijkheden die de Paspoortwet biedt. Mijn inzet zal de komende tijd gericht zijn op een versterking en uitbouw van deze maatregelen.
Nee, ik zie geen aanleiding om de gevallen en/of gronden voor de voorlopige hechtenis uit te breiden. Artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering geeft een aantal gronden aan om een persoon in voorlopige hechtenis te nemen in afwachting van de zitting, zoals vluchtgevaar, de maatschappelijke veiligheid en het recidivegevaar. De voorlopige hechtenis kan tussentijds worden geschorst als deze gegronde redenen niet meer aanwezig zijn. Dit is aan het oordeel van de rechter.
Niet uitgesloten kan worden dat in individuele gevallen mensen die uit preventieve hechtenis zijn vrijgelaten een misdrijf begaan. De enige oplossing om dit te voorkomen is om alle preventief gehechten in voorlopige hechtenis te houden. Deze oplossing verdraagt zich echter niet met de bepalingen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en kan tot gevolg hebben dat er onevenredig veel schadevergoeding dient te worden uitgekeerd omdat iemand uiteindelijk niet wordt veroordeeld.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Ruim 2600 veroordeelden ontlopen cel met succes» (ingezonden 27 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.