Ingediend | 23 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 27 maart 2012 (na 33 dagen) |
Indieners | Ahmed Marcouch (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03358.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1988.html |
Ja. Het beeld dat bij de vorming van de nationale politie een technocratische benadering wordt gekozen en de inhoud van het politievak niet centraal staat herken ik niet. Bij de voorbereidingen voor de nationale politie krijgt vakmanschap de ruimte en staat voorop dat de politie in de toekomst in staat is meer tijd te besteden aan straatwerk en recherchewerk. Ook het aanvalsprogramma vermindering administratieve lasten zal eraan bijdragen dat agenten minder met papierwerk zijn belast. De nieuwe organisatie van de bedrijfsvoering staat volledig ten dienste van het primaire proces (noodhulp, handhaving van de openbare orde en opsporing).
De kwartiermaker nationale politie kan zich bij de voorbereidingen op de nationale politie baseren op het ontwerpplan. Momenteel worden in overleg met gezagdragers, vakorganisaties, medezeggenschap en andere betrokkenen een inrichtingsplan en een realisatieplan opgesteld. Na consultatie van de gezagsdragers en belangrijke partners zal ik deze plannen vaststellen. Ik heb uw Kamer toegezegd geen onomkeerbare stappen te zetten voor parlementaire goedkeuring van het wetsvoorstel. Ik zal de plannen dan ook niet eerder vaststellen dan na publicatie van de wetgeving in het Staatsblad. Dan zal ik de Kamer de plannen toezenden. Over de voortgang verwijs ik u naar de voortgangsrapportage over de vorming van de nationale politie, welke ik gelijktijdig met deze beantwoording aan uw Kamer zend.
Voor behoud van vertrouwen is het goed informeren en betrekken van politiemedewerkers, gezagdragers en andere direct belanghebbenden van belang. Daar wordt op verschillende manieren actief in voorzien door de kwartiermakerorganisatie en mijn Ministerie van Veiligheid en Justitie. Van crisisoverleggen is geen sprake. Ik herken het beeld, dat het vertrouwen in de nationale politie en de politietop afneemt, niet.
Er zijn in de loop der jaren verscheidene rapporten over de politie verschenen met probleemanalyses en aanbevelingen. Die rapporten zijn betrokken bij de analyse waarop de besluitvorming om over te gaan tot een nationale politie is gebaseerd. Ook met recente rapporten die aangeven waar verbetering mogelijk is wordt rekening gehouden bij de verdere planvorming, zoals het rapport van de adviescommissie Schouten/Telgen2 over de aanbesteding van politievoertuigen en het rapport van de Algemene Rekenkamer3 over prestaties in de strafrechtketen.
Vanuit het doel één korps te bouwen en vanuit het oogpunt van efficiency worden de onderdelen van het korps gelijkvormig ingericht en georganiseerd. Dit laat onverlet dat er enige ruimte blijft voor lokaal maatwerk. Dit zal in het inrichtingsplan nader worden uitgewerkt.
De kwartiermaker nationale politie heeft voor de voorbereiding op de nationale politie een kwartiermakerorganisatie gevormd bestaande uit politiemedewerkers uit verschillende korpsen. Waar nodig wordt (in overleg met betrokken korpsbeheerder en korpschef) uit de korpsen extra expertise betrokken. Bij het schrijven van de plannen laat de kwartiermakerorganisatie zich tevens voeden door overleggen met vakorganisaties en medezeggenschap en werkbezoeken aan korpsen. Daarnaast heeft bij het opstellen van deze plannen uitgebreid afstemming plaatsgevonden met het ministerie, burgemeesters, openbaar ministerie en andere betrokken partijen.
Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe politiewet worden de plannen geïmplementeerd. Ook in die fase wordt medewerkerparticipatie georganiseerd teneinde politiemedewerkers een actieve rol te geven in het veranderproces.
Robuuste basisteams vormen de basis van de politieorganisatie. Het basispolitiewerk wordt in die teams verricht. Op lokaal niveau hebben elke burgemeester en officier van justitie één herkenbare en aanspreekbare politiefunctionaris. De wijkagenten vervullen een sleutelfunctie in de basisteams. Zij vormen letterlijk het lokale gezicht van de politie en zijn vaak het eerste aanspreekpunt. Wijkagenten werken, tezamen met collega’s uit het basisteam, probleemgericht aan veiligheid, met partners en burgers. De wijkagent vormt een belangrijk onderdeel van het lokale netwerk aan scholen, buurtbewoners, veiligheidspartners en ander hulpverleners.
Op het niveau van het district wordt een aantal specialismen georganiseerd, juist om de afstand tussen het niveau van de regionale eenheid en het lokale niveau te verkleinen. Op regionaal niveau is specialisme georganiseerd dat wordt ingezet ten behoeve van onderzoeken op lokaal en regionaal niveau. In de basisteams worden medewerkers belast met specifieke taakaccenten, hetgeen bij uitstek een mogelijkheid biedt de verbinding te leggen met de specialismen in de districten en de regionale eenheden.
Zowel de geworteldheid van de politie in de plaatselijke gemeenschap als het opereren van de politie in ondergeschiktheid aan het lokale gezag zullen voor mij belangrijke toetsingscriteria zijn bij de beoordeling van het inrichtingsplan en het realisatieplan.
In het inrichtingsplan zullen de inrichting en werking van de bedrijfsvoering binnen de nationale politie worden beschreven. De besparingsdoelstelling vormt tezamen met het realiseren van een kwaliteitsverbetering het belangrijkste inrichtingskader voor de bedrijfsvoering. In het realisatieplan nationale politie zal worden beschreven hoe het ontwerp van de bedrijfsvoering – en daarmee de besparingsdoelstelling – stap voor stap wordt gerealiseerd. Zoals ik ook in mijn beantwoording van vraag 2 heb gesteld, zal ik deze plannen niet vaststellen voordat het wetsvoorstel door beide Kamers is goedgekeurd en gepubliceerd in het Staatsblad.
Ik deel de zorgen ten aanzien van de centralisatie van de bedrijfsvoering niet. Door de bedrijfsvoering te centraliseren wordt efficiënter gebruik gemaakt van de beschikbare mensen en middelen. Dit zal zorgen voor een kwaliteitsimpuls over de volle breedte van de bedrijfsvoering. Een centrale inrichting betekent niet dat de bedrijfsvoering volledig op afstand van de eenheden zal worden georganiseerd. Een deel van de werkzaamheden kan het best in de eenheid georganiseerd worden.
Ik herken het door Fijnaut geschetste beeld niet. De huidige kwartiermakers zijn de beoogde leidinggevenden in de nationale politie. Zij worden – indien zij de benoemingsprocedure met succes doorlopen – benoemd vanaf het moment dat de nieuwe politiewet in werking treedt. De procedure daarvoor wordt pas na publicatie van de wetgeving gestart. Ik acht de omstandigheid dat een kwartiermaker thans tevens deel uitmaakt van de leiding van een korps geen belemmering voor een nieuwe start binnen de nationale politie. De leidinggevenden binnen de nationale politie worden benoemd aan de hand van kwaliteitscriteria die hen voor deze baan geschikt maken, praktijkervaring en vernieuwingskracht maken daar deel vanuit.
Zie antwoord vraag 8.
Ik ben mij ervan bewust dat een reorganisatie zoals momenteel in voorbereiding is tot vragen leidt. Politiemedewerkers willen weten wat de vorming van de nationale politie voor hen betekent. Ik heb geen signalen dat de morele gesteldheid en effectiviteit onder de transformatie lijden. De kwartiermaker nationale politie gebruikt verschillende kanalen om de politiemedewerkers zo goed mogelijk te informeren over en betrokken te houden bij de ontwikkelingen. Dit en de afspraken die ik met korpsbeheerders en openbaar ministerie heb gemaakt om de going concern te borgen, moeten ervoor zorgen dat de staande politieorganisatie zo min mogelijk in beslag wordt genomen door de vorming van de nationale politie. In de fase nadat de wetgeving gepubliceerd is, zal de communicatie over de plannen, inclusief een toelichting op de betekenis ervan voor iedereen afzonderlijk, worden geïntensiveerd.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Kuiken en Marcouch (beiden PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over problemen bij de vormgeving van de nationale politie (ingezonden 23 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.