Ingediend | 2 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 februari 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01824.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1647.html |
Ja.
Het is voorbarig over de gevolgen van de toepassing van deze wet een oordeel te vellen; ik heb vertrouwen in de Amerikaanse scheiding der machten.
Ja.
Een aantal bepalingen in de NDAA waaraan de ACLU refereert, met name die over de detentie van terrorismeverdachten en de mogelijke geografische en temporele oprekking van de toepasselijkheid van het humanitair oorlogsrecht, strookt niet met de Nederlandse en EU opvatting over het internationaal recht. De EU zal hierover, mede namens de lidstaten, met de VS contact hebben. De Amerikaanse president heeft in zijn signing statement aangegeven section 1 021 zodanig te zullen interpreteren, dat iedere detentie in lijn zal zijn met de Amerikaanse grondwet, het oorlogsrecht en andere toepasselijke wetten.
De VS blijft gebonden aan zijn internationaalrechtelijke verplichtingen op het gebied van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht, dus ook met betrekking tot Nederland.
Neen. Nederland, EU en de Verenigde Staten delen de opvatting dat wetgeving en maatregelen in het kader van bestrijding van terrorisme in overeenstemming moeten zijn met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten.